Comparisons

Comparisons and Imperative
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 160 min

Onderdelen in deze les

Comparisons and Imperative

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Comparisons
Vergelijkingen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vergrotende trap
Small
A
Small - smaller - most small
B
small - smaller - the smallest
C
small - more small - smallest
D
small - more small - most small

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de trappen van vergelijking (comparisons)?

Gebruik je wanneer je een vergelijking wilt laten zien die groter of kleiner wordt 
klein, kleiner, kleinst
small - smaller - the smallest
large - larger - the largest

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de vergrotende trap voor
funny

Slide 5 - Open vraag

Funny - Funnier - the funniest
Vergrotende trap van:
Shallow

Slide 6 - Open vraag

Shallow - shallower - the shallowest
Vergrotende trap van:
subtle

Slide 7 - Open vraag

subtle - subtler - the subtlest

Comparison - Bijvoegelijk naamwoorden
- één lettergreep
- van twee lettergrepen eindigen op -y, -le, -ow of -er
- Wanneer de eerste lettergreep de klemtoon heeft

Gebruik je -er  en -est

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overige woorden van twee lettergrepen en woorden van drie of meer
Gebruik je more en the most.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitzonderingen:
  • good/well > better > the best
  • bad/ill > worse > the worst
  • much/many > more > the most
  • little > less > the least

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Than (dan) niet then
She's younger than me
He's more experienced than she is.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Imperative
Gebiedende wijs!

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Which is the imperative?
A
Could you help me please?
B
Help me please.
C
Help me!
D
He did help me.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which is the imperative?
A
Drive carefully.
B
Take a taxi.
C
Be quiet!
D
Turn off your mobile phone.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies