5.4 Adjectives & Adverbs


Adjectives & Adverbs
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les


Adjectives & Adverbs

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
Ik ken het verschil tussen het bijwoord en bijvoeglijk naamwoord en weet hoe ik dit moet gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Adjective
Een adjective is in het Nederlands een bijvoeglijk naamwoord.
Je gebruikt een adjective om een zelfstandig naamwoord te omschrijven. Bijvoeglijke naamwoorden zeggen iets over: mensen, dieren of dingen. Je kunt vragen: wat voor iets/iemand is het?

Bijv.      My dad is a calm man.
 The car is slow.


Slide 3 - Tekstslide

Adverb
Een adverb is een bijwoord. Het kan iets zeggen over:
1. een werkwoord - Hoe doet iemand iets?
2. een bijvoeglijk naamwoord - Hoe ... is iemand?

Bijv.          He works calmly.
                      My dad is a really strong man.


Slide 4 - Tekstslide

Adverb
Een adverb is een bijwoord.
Je kunt vragen hoe iemand iets doet.

Bijv.          He works calmly.
                      I always walk slowly.


Slide 5 - Tekstslide

Adjectives and Adverbs
Adverbs zijn:
A
zelfstandige naamwoorden
B
bijvoeglijke naamwoorden
C
bijwoorden
D
werkwoorden

Slide 6 - Quizvraag

Adjectives and Adverbs
Adjectives zijn:
A
zelfstandige naamwoorden
B
bijvoeglijke naamwoorden
C
bijwoorden
D
werkwoorden

Slide 7 - Quizvraag

Adjectives and adverbs
My teacher is ....
A
smart
B
smartly

Slide 8 - Quizvraag

Adjectives and adverbs
She sings.....
A
beautiful
B
beautifully

Slide 9 - Quizvraag

Adjectives and Adverbs
It rains ...
A
terrible
B
terribly

Slide 10 - Quizvraag

Adjectives and adverbs
The concert is .....
A
terribly
B
terrible

Slide 11 - Quizvraag

Adjectives and adverbs
The mountain is quite ....
A
high
B
highly

Slide 12 - Quizvraag

Adjectives and adverbs
They make ......... bread.
A
deliciously
B
delicious

Slide 13 - Quizvraag

Adjectives and adverbs
The game looks ...
A
cool
B
coolly

Slide 14 - Quizvraag

Adjectives and adverbs
The garden is .....
A
beautifully
B
beautiful

Slide 15 - Quizvraag

Adjectives and adverbs
It tastes ....
A
good
B
well

Slide 16 - Quizvraag

Adjectives and adverbs are:

Slide 17 - Poll