Ziel: Ik kan iets schrijven over dieren en informatie halen uit een tekst
Lernen: Lernliste auf Seite 132 +133
Schreiben Ü46 + 47
Schreibauftrag: 45 (je krijgt hier een cijfer voor)
13 Uhr gucken Hausaufgaben: Kapitel 4: hoofdstuk moet af zijn
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2
In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.
Lesduur is: 75 min
Onderdelen in deze les
Mittwoch, der achtzehnte Mai 2022
Ziel: Ik kan iets schrijven over dieren en informatie halen uit een tekst
Lernen: Lernliste auf Seite 132 +133
Schreiben Ü46 + 47
Schreibauftrag: 45 (je krijgt hier een cijfer voor)
13 Uhr gucken Hausaufgaben: Kapitel 4: hoofdstuk moet af zijn
Slide 1 - Tekstslide
Quiz/ uitlegvideo's / plaatjes/ van deze les
Slide 2 - Tekstslide
uitlegvideo's/ plaatjes van vorige lessen om terug te kijken
Slide 3 - Tekstslide
spielen
ich spiele 1
du spielst 2
er/sie/es/ Sanne/ Amir spielt 1
wir spielen 2
ihr spielt 1
Sie/sie spielen 2
Slide 4 - Tekstslide
de feesttenten regel
e + s + st + t + en + t + en = esttenten
maar feesttenten kun je makkelijker onthouden!
Alleen doen de eerste twee letters niet mee.
Slide 5 - Tekstslide
Wie spät ist es? Hoe laat is het?
14.35: 12.30: 16.15: 17.45: 23.23: 13.00:
Slide 6 - Tekstslide
Wie spät ist es? Hoe laat is het?
14.35: Es ist fünf nach halb drei/
Es ist vierzehn Uhr fünfunddreißig 12.30: Es ist halb eins/ Es ist zwölf Uhr dreißig 16.15: Es ist Viertel nach vier/ Es ist sechzehn Uhr fünfzehn 17.45: Es ist Viertel vor sechs/ Es ist siebzehn Uhr fünfundvierzig 23.23: Es ist sieben vor halb zwölf/
Es ist dreiundzwanzig Uhr dreiundzwanzig 13.00: Es ist ein Uhr/ Es ist dreizehn Uhr
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Slide 9 - Video
haben sein
Ich habe ich bin
du hast du bist
er/sie/es hat er/sie/es ist
wir haben wir sind
ihr habt ihr seid
Sie/sie haben Sie/sie sind
Slide 10 - Tekstslide
Zeg je in Duitsland du of Sie tegen: je moeder/vader
A
du
B
Sie
Slide 11 - Quizvraag
Zeg je in Duitsland du of Sie tegen: je klasgenoten
A
du
B
Sie
Slide 12 - Quizvraag
Zeg je in Duitsland du of Sie tegen: je leraar
A
du
B
Sie
Slide 13 - Quizvraag
Zeg je in Duitsland du of Sie tegen: je oom
A
du
B
Sie
Slide 14 - Quizvraag
Zeg je in Duitsland du of Sie tegen: je oma/opa
A
du
B
Sie
Slide 15 - Quizvraag
Zeg je in Duitsland du of Sie tegen: je oudere buurman