Rekenen

Rekenen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Rekenen

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
Par. 1.4 -> Plusopdrachten: 12, 13 en 14 (blz 31) Rekenopdrachten: 16, 17 en 18 (blz 33)

3BK3: 6 t/m 12  van paragraaf 1.4

Slide 2 - Tekstslide

Je kan een percentage van een getal uitrekenen

Als je het percentage van een aantal
wilt weten heb je 2 woordformules:

1.  Aantal : 100 x percentage

2.  Percentage :100 x aantal


Slide 3 - Tekstslide

Je kan een percentage van een getal uitrekenen
Bijvoorbeeld:
78% van de 28 leerlingen heeft zijn/haar huiswerk gemaakt.
Hoeveel leerlingen hebben zijn/haar huiswerk gemaakt?
(Rond je uitkomst af op een heel getal.)

1.  28 / 100 x 78 = 22 leerlingen
2.  78/100 x 28 = 22 leerlingen

Slide 4 - Tekstslide

Je kan een gedeelte van een totaal in procenten uitrekenen

Als je wilt weten hoeveel % iets van een totaal is. Je hebt nu geen percentage, want die ga je berekenen.

Formule:
 Gevraagd aantal / geheel x 100%

Slide 5 - Tekstslide

Je kan een gedeelte van een totaal in procenten uitrekenen

Bijvoorbeeld: Je inkomen is € 60,- en daarvan geef je € 14,- uit. Hoeveel procent geef je uit?

Je stelt je zelf de vraag: 1. Welk aantal vragen ze je? € 14,-
                                                    2. Welk getal is het geheel? € 60,-
  € 14 / € 60 x 100% = 23,3%

Slide 6 - Tekstslide

In 2019 waren er op onze school 582 examenkandidaten. Na afloop van het examen waren 568 examenkandidaten geslaagd.
Hoeveel procent is geslaagd?
A
102,5%
B
2,4%
C
97,6%
D
87,4%

Slide 7 - Quizvraag

Je kan een verschil in procenten uitrekenen

Als je een procentuele stijging of daling
wilt berekenen gebruik je de formule: 
 

Het verschil delen door het getal waarmee je het moet vergelijken x 100

Slide 8 - Tekstslide

Je kan een verschil in procenten uitrekenen
Bijvoorbeeld: 
Leerlingen hadden voor het eerste proefwerk gemiddeld een 6,5 en voor het tweede proefwerk hadden ze gemiddeld een 7,3 als behaald cijfer.
Hoeveel procent is het gemiddelde cijfer gestegen?


Het verschil delen door het getal waarmee je het moet vergelijken x 100

Slide 9 - Tekstslide

In januari 2019 waren er 321.000 mensen werkloos. In januari 2020 waren er 310.000 mensen werkloos. Hoeveel procent is de werkloosheid afgenomen?
A
3,5%
B
3,4%
C
210%
D
2,7%

Slide 10 - Quizvraag

Je kan rekenen met procenten, wanneer het totaal (100%) niet bekend is.



Het kan zijn dat de 100% niet bekend is. In dat geval ga je kijken welk getal met bijbehorend percentage je wel weet. Dit zet je in een verhoudingstabel.

Slide 11 - Tekstslide

Je kan rekenen met procenten, als het totaal (100%) niet bekend is.

Bijvoorbeeld: De verkoopprijs inclusief 21% BTW van een iPad is €520,-. Hoeveel is de verkoopprijs exclusief de BTW?

In dit geval weet je niet de 100%. Want de verkoopprijs inclusief de 21% BTW is dus in totaal 121%. Met een verhoudingstabel kun je dit uitrekenen.

Slide 12 - Tekstslide

Je typt dus in op je rekenmachine: 

520:121x100 = €429,75

Slide 13 - Tekstslide

Op een school locatie in Elst werken 70 vrouwen. Dat is 40% van het personeel.
Hoeveel mensen werken er op deze locatie?
A
86
B
28
C
168
D
175

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video

Extra oefenen met rekenen
Stencils met extra oefen opdrachten

Slide 16 - Tekstslide