Wiederholung

Was machen wir heute?
Wörter
Wiederholung Grammatik
Film
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zit 23 slide, met interactieve quiz en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Was machen wir heute?
Wörter
Wiederholung Grammatik
Film

Slide 1 - Tekstslide

Vertaal: Het telefoontje!
A
das Handy
B
der Anruf
C
das Telefon
D
die Verbindung

Slide 2 - Quizvraag

Vertaal: kwaad

Slide 3 - Open vraag

ontbijten
A
untbeißen
B
untstücken
C
frühstücken
D
früh essen

Slide 4 - Quizvraag

vertaal: gelijk hebben
A
recht haben
B
Leichen haben
C
gut haben
D
gleich haben

Slide 5 - Quizvraag

vermoeiend
A
aufregend
B
anregend
C
anstrengend
D
vermeiden

Slide 6 - Quizvraag

Vertaal: thuis

Slide 7 - Open vraag

Konjunktiv II
Wiederholung

Slide 8 - Tekstslide

Konjunktiv II
De conjunctief is een bepaalde vorm van het werkwoord, waarmee je kunt uitdrukken dat je iets als onwerkelijk, waarschijnlijk, wenselijk of als potentiële mogelijkheid beschouwt. Vaak gebruik je deze vorm ook om iets beleefd te zeggen.
Nederlands: zou + infinitief (Als ik rijk zou zijn..)

Slide 9 - Tekstslide

Het werkwoord werden
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
würde
würdest
würde
würden
würdet
würden

Slide 10 - Sleepvraag

Uitgangen:
würde + infinitief
eigen vorm
ich
würde lesen
könnte
du
würdest lesen
könntest
er/sie/es/man
würde lesen
könnte
wir
würden lesen
könnten
ihr
würdet lesen
könntet
sie
würden lesen
könnten

Slide 11 - Tekstslide

Oefenen
Jetzt kommen Übungsfragen:

Slide 12 - Tekstslide

zou doen: Was __________ du jetzt am liebsten _______?

Slide 13 - Open vraag

zou hebben: Welche Eissorte _________ Sie denn gerne?
A
hättest
B
hätte
C
hätten
D
würden ...haben

Slide 14 - Quizvraag

zou mogen: ________ ich vielleicht ein Foto mit Ihnen machen?

Slide 15 - Open vraag

zou kunnen: __________ wir morgen nicht einfach wegfahren?

Slide 16 - Open vraag

zou rijden: Am liebsten _______ ich jetzt ans Meer ______.

Slide 17 - Open vraag

zou willen: Ihr _________ wohl keine neue Couch?
A
würdet mögen
B
möchte
C
möchten
D
möchtet

Slide 18 - Quizvraag

zou kopen: Wenn es nicht so teuer wäre, _______ ich es sofort _______.

Slide 19 - Open vraag

Stimmt der Satz?
Ich habe es nicht können zahlen
A
Ja
B
Nein

Slide 20 - Quizvraag

Stimmt der Satz?
Ich hoffe, dass du mich besuchen willst.
A
Ja
B
Nein

Slide 21 - Quizvraag

Stimmt der Satz?
Ich gehe gerne mit Freunden aus.
A
Ja
B
Nein

Slide 22 - Quizvraag

Stimmt der Satz?
Ich freue mich, weil du kannst kommen.
A
Ja
B
Nein

Slide 23 - Quizvraag