In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Konjunktiv II
Wiederholung
Slide 1 - Tekstslide
De conjunctief is een bepaalde vorm van het werkwoord, waarmee je kunt uitdrukken dat ...
Slide 2 - Open vraag
Konjunktiv II
De conjunctief is een bepaalde vorm van het werkwoord, waarmee je kunt uitdrukken dat je iets als onwerkelijk, waarschijnlijk, wenselijk of als potentiële mogelijkheid beschouwt. Vaak gebruik je deze vorm ook om iets beleefd te zeggen.
Nederlands: zou + infinitief (Als ik rijk zou zijn..)
Slide 3 - Tekstslide
Er zijn 2 groepen:
Groep 1: werkwoorden met eigen Konjunktiv II vormen
> dezelfde uitgangen als würden
Groep 2: alle andere werkwoorden
> vorm van würden + infinitief
Slide 4 - Tekstslide
Groep 1
Welke werkwoorden horen tot groep 1?
(werkwoorden met eigen vormen > dezelfde uitgangen als würden)
Slide 5 - Tekstslide
voorbeeld: würden
zouden
würden
ik zou
ich würde
jij zou
du würdest
hij/zij zou
er/sie/es würde
wij zouden
wir würden
jullie zouden
ihr würdet
zij zouden/ u zou
Sie/sie würden
Slide 6 - Tekstslide
eigen Konjuktiv II vormen
Slide 7 - Woordweb
Konjunktiv II:
eigen Konjunktiv II vormen:
zijn
hebben
mogen
kunnen
moeten
weten
willen
wären
hätten
dürften
könnten
müssten
wüssten
möchten
Slide 8 - Tekstslide
Groep 2
alle andere werkwoorden
> vorm van würden + infinitief
Nederlands: vorm van zouden + infinitief
Slide 9 - Tekstslide
Uitgangen:
würde + infinitief
eigen vorm
ich
würde lesen
könnte
du
würdest lesen
könntest
er/sie/es/man
würde lesen
könnte
wir
würden lesen
könnten
ihr
würdet lesen
könntet
sie
würden lesen
könnten
Slide 10 - Tekstslide
Oefenen
Jetzt kommen Übungsfragen:
Slide 11 - Tekstslide
zou doen: Was __________ du jetzt am liebsten _______?
Slide 12 - Open vraag
zou hebben: Welche Eissorte _________ Sie denn gerne?
A
hättest
B
hätte
C
hätten
D
würden ...haben
Slide 13 - Quizvraag
zou mogen: ________ ich vielleicht ein Foto mit Ihnen machen?
Slide 14 - Open vraag
zou kunnen: __________ wir morgen nicht einfach wegfahren?
Slide 15 - Open vraag
zou rijden: Am liebsten _______ ich jetzt ans Meer ______.
Slide 16 - Open vraag
zou willen: Ihr _________ wohl keine neue Couch?
A
würdet mögen
B
möchte
C
möchten
D
möchtet
Slide 17 - Quizvraag
zou kopen: Wenn es nicht so teuer wäre, _______ ich es sofort _______.