M4 Hoofdstuk 11 Erfelijkheid Paragraaf 2

Hoofdstuk 11 Erfelijkheid
Paragraaf 2 Chromosomen doorgeven
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 11 Erfelijkheid
Paragraaf 2 Chromosomen doorgeven

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe geslachtcellen worden gemaakt
  • Je kunt uitleggen waarom iedere cel in je lichaam evenveel chromosomen heeft.

Slide 2 - Tekstslide

Hoeveel chromosomen heeft een menselijke cel?
A
23
B
24
C
46
D
48

Slide 3 - Quizvraag

Hoeveel chromosomenparen heeft een menselijke cel?
A
23
B
24
C
46
D
48

Slide 4 - Quizvraag

Waardoor word het fenotype bepaalt
A
Genotype
B
genotype en omgeving
C
omgeving
D
omgeving en opvoeding

Slide 5 - Quizvraag

Hoe noemde je een stukje DNA met informatie voor een specifieke eigenschap
A
DNA
B
genotype
C
gen
D
Allel

Slide 6 - Quizvraag

Normale celdeling
  • Een menselijke cel heeft 46 chromosomen
  • bij celdeling wordt het DNA eerst gekopieerd en heb je een tijdje dubbele chromosomen
  • De dubbele chromosomen worden uit elkaar gehaald.
  • Je maakt 2 cellen met 46 chromosomen.

Slide 7 - Tekstslide

MITOSE

Slide 8 - Tekstslide

Mitose (gewone celdeling)
                    &
Meiose (vorming geslachtscellen)
Zaadcellen 
of eicellen

Slide 9 - Tekstslide

Ontstaan geslachtcellen
  • Bij geslachtcellen worden cellen gevormd met 23 chromosomen
  • De 23 chromosomenparen worden opgesplitst 
  • Van ieder paar komt 1 chromosoom terecht in de geslachtcel

Slide 10 - Tekstslide

Bevruchting
  • Bij bevruchting smelten de geslachtcellen samen
  • Een bevruchte eicel heeft dus gewoon weer 46 chromosomen
  • Na de bevruchting treedt er gewoon weer normale celdeling op

Slide 11 - Tekstslide

Jongen of meisje?
  • Het 23e chromosoom bepaald je geslacht, dit kan een X of een Y zijn
  • Een eicel heeft altijd een X (vrouwen hebben namelijk XX)
  • Een zaadcel kan of een X meekrijgen of een Y (mannen hebben XY)

Slide 12 - Tekstslide

Sleep de getallen naar de juiste plek
23
23
23
23
46
46
46
46
46
46

Slide 13 - Sleepvraag

Aan het werk 
Maak opdracht 1 t/m 12 op blz. 72 t/m 75 

Slide 14 - Tekstslide

0

Slide 15 - Video