T2 H1: Hoe onderscheiden verschillende organismen zich van elkaar?
Thema 2, Hoofdstuk 1:
Hoe onderscheiden verschillende organismen zich van elkaar?
Mevr. C. De Bremaecker
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieSecundair onderwijs
In deze les zitten 48 slides, met tekstslides.
Onderdelen in deze les
Thema 2, Hoofdstuk 1:
Hoe onderscheiden verschillende organismen zich van elkaar?
Mevr. C. De Bremaecker
Slide 1 - Tekstslide
1.1 Wat is een soort?
Canus lupus familiaris
Slide 2 - Tekstslide
1.1 Wat is een soort?
Equus asinus
Equus caballus
Equus asinus × Equus caballus
Slide 3 - Tekstslide
soort VS geslacht?
Pan troglodytes
Homo sapiens
Slide 4 - Tekstslide
VAKTERMEN
GESLACHT: groep van meerdere soorten die op elkaar lijken
SOORT (species): samen voortplanten EN vruchtbare nakomelingen
RAS: onderscheid maken binnen éénzelde soort want VARIATIE
POPULATIE: groep die samenwoont (kudde, kolonie, roedel,…)
Slide 5 - Tekstslide
Wetenschappelijke naam/ binominale naamgeving:
Geslachtsnaam + typisch kenmerk
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Welke dieren zijn verwant?
Slide 8 - Tekstslide
Zijn deze mensen van dezelfde soort?
Slide 9 - Tekstslide
Zijn deze schelpdieren van dezelfde soort?
Slide 10 - Tekstslide
Zijn deze mensen van hetzelfde ras?
Slide 11 - Tekstslide
OUT OF AFRICA-model
Het Out of Africa-model verklaart elegant waarom de genetische diversiteit in Afrika het grootst is en sommige Afrikaanse groepen meer overeenkomsten hebben met Euraziatische groepen dan met andere Afrikaanse populaties. Uiterlijke eigenschappen kunnen daarbij zeer misleidend zijn. Het delen van een zwarte huid bijvoorbeeld duidt niet op een nauwe verwantschap aangezien de eerste mensen vermoedelijk al zwaar gepigmenteerd waren: het is een symplesiomorfie.
Slide 12 - Tekstslide
1.4 Waar komt biodiversiteit vandaan?
Slide 13 - Tekstslide
Variatie binnen de soort dankzij ERFELIJKHEID
Slide 14 - Tekstslide
Variatie binnen de soort dankzij
MILIEU
"Survival of the fittest"
Slide 15 - Tekstslide
1.4 Waar komt biodiversiteit vandaan?
! continu nieuwe levende of afgestorven
soorten ontdekt
🡪 Classificatie aanpassen / in vraag stellen
Slide 16 - Tekstslide
Wie is van hetzelfde geslacht?
Slide 17 - Tekstslide
Zijn ze van dezelfde soort?
Slide 18 - Tekstslide
1.3 Hoe kun je organismen overzichtelijk classificeren?
Slide 19 - Tekstslide
1.3 Hoe kun je organismen overzichtelijk classificeren?
Oplossing: volgens 5 criteria:
Celkern aanwezig?
Één- of meercellig
Pigment aanwezig?
Autotroof of heterotroof?
Celwand aanwezig? Samenstelling?
Vijfrijkensysteem
Slide 20 - Tekstslide
Het vijfrijkensysteem van Whittaker
In 1969: verschillen tussen de eukaryoten. Dit op basis van hun ecologische functie:
Meercellige producenten= plantenrijk
Meercellige consumenten = dierenrijk
Meercellige reducenten = schimmels
Eencellige eukaryoten = protisten
Prokaryoten = moneren
Slide 21 - Tekstslide
BYEBYE 5RIJKENSYSTEEM
WELCOME TREE OF LIFE !
Slide 22 - Tekstslide
MONEREN
Slide 23 - Tekstslide
MONEREN
PROKARYOTEN: Bacteriën & Archaea
Protisten horen nu in het domein EUKARYOTEN
Slide 24 - Tekstslide
1.5 Wat is de tree of life?
= evolutionaire tijdschaal van
alle leven op aarde
3 DOMEINEN
Slide 25 - Tekstslide
EUKARYOTEN
Celkern
Celcompartimentering
Ééncellige OF MEERCELLIGE organismen
Autotroof OF heterotroof
SOMS celwand
Groot (15- 500 µm)
Slide 26 - Tekstslide
PROTISTEN
= containerbegrip voor ééncellige eukaryoten met een celkern
Verschillen te veel onderling om een 4de rijk te vormen
binnen het domein eukoryoten
Slide 27 - Tekstslide
PROTISTEN
Slide 28 - Tekstslide
PLANTENRIJK
Slide 29 - Tekstslide
DIERENRIJK
Slide 30 - Tekstslide
RIJK VAN DE FUNGI
Slide 31 - Tekstslide
BACTERIËN
Prokaryoot
Geen celkern
Geen celcompartimentering
Ééncellige organismen
Autotroof OF heterotroof
Celwand
Klein (1-10µm)
Slide 32 - Tekstslide
ARCHAEA
Prokaryoot
Geen celkern
Geen celcompartimentering
Ééncellige organismen
Autotroof OF heterotroof
Celwand MAAR ≠BACTERIËN
KleinER (0,1- enkele µm)
Geen ziekteverwerkende bekend
Extreme omstandigheden= pH &T°
Oceanen, heetwaterbronnen, vulkanen, moerassen maar ook …. ??
Slide 33 - Tekstslide
PROKARYOTEN
EUKARYOTEN
Slide 34 - Tekstslide
1.3 Hoe kun je organismen overzichtelijk classificeren?
Verwantschap en erfelijk materiaal
Slide 35 - Tekstslide
Wie is het meest verwant met de oercel: groenwier of kiezelwier?
Slide 36 - Tekstslide
Wie is het meest verwant met de oercel: zeester of kwal?
Slide 37 - Tekstslide
Wie is het meest verwant met de oercel: bacterie of archaea?
Slide 38 - Tekstslide
VIRUSSEN
?????
Slide 39 - Tekstslide
VIRUSSEN
! NIET LEVEND !
VOLDOET NIET AAN DE 3 KENMERKEN
kunnen NIET zelfstandig voortbestaan
zijn NIET opgebouwd uit één of meerdere cellen
bevatten WEL erfelijk materiaal MAAR NIET (zelfstandig) evolutionair aangepast