Thema 4: Classificatie

Thema 4: classificatie
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieSecundair onderwijs

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 4: classificatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Evolutie leidt tot biodiversiteit

  • Grote diversiteit in de natuur
  • Eigenschappen organisme bepaald door het DNA
  • DNA opsplitsen in stukjes: genen
  • Tijdens voortplanting: genen doorgeven 

Slide 2 - Tekstslide

1. Evolutie leidt tot biodiversiteit
  • 23 paar mens
  • 39 paar hond

Slide 3 - Tekstslide

1. Evolutie leidt tot biodiversiteit

Slide 4 - Tekstslide

1. Evolutie leidt tot biodiversiteit
Ontstaan nieuwe eigenschappen:

  • Nieuwe combinatie genen
  • Mutatie = toevallig

Gevolg? Grotere of kleinere kans om te overleven en zich voor te planten en deze eigenschap door te geven

Slide 5 - Tekstslide

1. Evolutie leidt tot biodiversiteit
Ontstaan nieuwe eigenschappen:


Slide 6 - Tekstslide

1. Evolutie leidt tot biodiversiteit
  • Nieuwe eigenschap NIET GELIJK aan nieuwe soort 
  • Nieuwe soort: onderling niet meer kunnen of willen voortplanten of geen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.
  • Ontstaan nieuwe soort = evolutie: populatie die geïsoleerd wordt, voedselpatroon of nestgedrag wijzigt, mutaties

Slide 7 - Tekstslide

Genen zijn stukjes DNA die samen de eigenschappen van een organisme bepalen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Nieuwe eigenschappen in organismen ontstaan steeds door mutatie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Door het proces van evolutie ontstaan er nieuwe eigenschappen en nieuwe soorten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

2. Inzicht in biodiversiteit door classificatie
  • Ordenen of classificeren = organismen met dezelfde eigenschappen in dezelfde groep plaatsen.

  • Goed classificatiesysteem: overzicht en structuur

Slide 11 - Tekstslide

2. Inzicht in biodiversiteit door classificatie
  • Ordenen of classificeren = organismen met dezelfde eigenschappen in dezelfde groep plaatsen.

  • Goed classificatiesysteem: overzicht en structuur

Slide 12 - Tekstslide

2.2 Classificatie volgens hiërarchie 

  • Gebaseerd op uiterlijke kenmerken
  • 7 classificatieniveaus: soorten, geslachten, families, ordes, klassen, stammen en rijken.

Slide 13 - Tekstslide

2.2 Classificatie volgens hiërarchie 

Slide 14 - Tekstslide

2.2 Classificatie volgens hiërarchie 

Slide 15 - Tekstslide

2.2 Classificatie volgens hiërarchie 

Wetenschappelijke naamgeving (dubbele Latijnse naam) 
  • Eerste deel: geslachtsnaam (met hoofdletter en cursief)
  • Tweede deel: soortnaam (kleine letter en cursief)

Vb: Panthera tigris = tijger
Panthera leo = leeuw

Slide 16 - Tekstslide

2.3 Classificatie volgens evolutie
Evolutie = ontstaan van nieuwe soorten

Tree of life van Ernst Haeckel (1859)
  • Plantenrijk
  • Dierenrijk
  • Protisten of eencellige organismen

Slide 17 - Tekstslide

2.3 Classificatie volgens evolutie
In 1925: verschillen tussen eencellige organismen

  • Prokaryoten= geen celkern, DNA zweeft vrij in cytoplasma. 

  • Protisten = celkern, mitochondriën, bladgroenkorrels en/of vacuolen. Zij behoren tot de eukaryoten

Slide 18 - Tekstslide

2.5 Het vijfrijkensysteem van Whittaker
In 1969: verschillen tussen de eukaryoten. Dit op basis van hun ecologische functie:

  • Meercellige producenten= plantenrijk
  • Meercellige consumenten = dierenrijk
  • Meercellige reducenten = schimmels 
  • Eencellige eukaryoten = protisten
  • Prokaryoten = moneren

Slide 19 - Tekstslide

2.5 Het vijfrijkensysteem van Whittaker

Slide 20 - Tekstslide

Er zijn 7 classificatiesystemen: rijk, stam, klasse, orde, familie, geslacht en soort
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Organismen van dezelfde soort hebben minder gemeenschappelijke kenmerken dan organismen van hetzelfde rijk
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

De tree of life is de stamboom die toont hoe al het leven geëvolueerd is
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

De eukaryoten hebben geen celkern, het DNA zweeft los rond in het cytoplasma.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

In het vijfrijkensysteem bestaan de eukaryoten uit 4 rijken: planten, dieren, schimmels en protisten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

3. Recente classificatiesystemen
Van 2 naar 3 domeinen:




  • Verschil bacteriën en archaea: bacteriën hebben een dubbele celwand


Slide 26 - Tekstslide

3.2 Plaats van virussen in het classificatiesysteem
Niet in de 3 domeinen: geen eensgezindheid of ze leven of niet. want virussen missen volgende typerende eigenschappen:
  • Geen eigen stofwisseling
  • Niet zelfstandig vermenigvuldigen
  • Virussen groeien niet
  • Virussen zijn geen cellen

Slide 27 - Tekstslide

3.2 Plaats van virussen in het classificatiesysteem
  • Geen eigen stofwisseling
- Geen stoffen opnemen zoals voeding of zuurstofgas
- Geen stoffen afgeven zoals afvalstoffen

  • Niet zelfstandig vermenigvuldigen
  • Virussen groeien niet
  • Virussen zijn geen cellen

Slide 28 - Tekstslide

3.2 Plaats van virussen in het classificatiesysteem
  • Geen eigen stofwisseling
  • Niet zelfstandig vermenigvuldigen of onderling vp
- gebruik van een gastheercel

  • Virussen groeien niet
  • Virussen zijn geen cellen

Slide 29 - Tekstslide

3.2 Plaats van virussen in het classificatiesysteem
  • Geen eigen stofwisseling
  • Niet zelfstandig vermenigvuldigen of onderling vp
  • Virussen groeien niet
- Zodra het gevormd is, maakt het geen nieuwe structuren aan

  • Virussen zijn geen cellen

Slide 30 - Tekstslide

3.2 Plaats van virussen in het classificatiesysteem
  • Geen eigen stofwisseling
  • Niet zelfstandig vermenigvuldigen of onderling vp
  • Virussen groeien niet
  • Virussen zijn geen cellen
- ze hebben geen celmembraam

Slide 31 - Tekstslide

3.2 Plaats van virussen in het classificatiesysteem
Andere bedenkingen door wetenschappers:
  • Starten van stofwisseling zodra het een gastheercel ter beschikking heeft
  • Er zijn nog andere organismen (bacteriën) die andere organismen nodig hebben om in leven te blijven of zich voort te planten
  • Virussen kunnen andere organismen ziek maken, net zoals bacteriën en schimmels
  • Ook virussen evolueren: nieuwe varianten ontstaan --> eigen stamboom

Slide 32 - Tekstslide

3.2 Plaats van virussen in het classificatiesysteem

Slide 33 - Tekstslide

De indeling in eukaryoten en prokaryoten gebeurt op basis van het al dan niet hebben van een celkern
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quizvraag

Virussen zijn opgenomen in het driedomeinensysteem
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quizvraag

Verwerking
Oef 1 p.126
Oef 2 p. 126
Oef 6 p. 128
Oef 7 p. 128
Oef 8 p. 128
Oef 9 p. 129
Oef 10 p.129
Oef 11 p. 129

Slide 36 - Tekstslide