Havo 4 voltooid deelwoord en ovt in het Duits

ovt en voltooid deelwoord 
A: herhaling grammatica ovt en voltooid deelwoord  van haben, sein, werden en zwakke werkwoorden
B: Woordenschat en leesvaardigheid

Lesdoel: lln kunnen de regels van de grammatica toepassen en verschillende standpunten in een tekst toepassen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

ovt en voltooid deelwoord 
A: herhaling grammatica ovt en voltooid deelwoord  van haben, sein, werden en zwakke werkwoorden
B: Woordenschat en leesvaardigheid

Lesdoel: lln kunnen de regels van de grammatica toepassen en verschillende standpunten in een tekst toepassen

Slide 1 - Tekstslide

voltooid deelwoord en ovt in het Duits
Bekijk in je handboek de onderdelen werkwoorden 01 en 02 op blz. 4,5 en 6;
Bekijk de onderdelen werkwoorden 07 en 08 op blz.12 en 13;
Wij luisteren naar een video.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Dus
Haben, sein en werden zijn hulpwerkwoorden en worden net als in het NL op een ander manier vervoegd. De stam krijgt niet altijd dezelfde uitgang in het enkelvoud:
sein wordt waren; Let op: ich, er, sie es krijgt geen uitgang.
haben wordt hatten; Let op:ich en er, sie, es wordt hatte.
werden wordt wurden; Let op: ich und er,sie,es wordt wurde

Slide 4 - Tekstslide

ich
du
er,sie,es
wir
ihr
sie/Sie
war
warst
war
waren
wart
waren

Slide 5 - Sleepvraag

Vertaal "Ik was in Hamburg"
A
Ich ware in Hamburg
B
Ich was in Hamburg
C
Ich war in Hamburg

Slide 6 - Quizvraag

Er (had).... eine Verabredung.
A
hat
B
haben
C
had
D
hatte

Slide 7 - Quizvraag

Vertaal: Wij werden wereldkampioen
A
Wir werden Weltmeister.
B
Wir wurden Weltmeister.
C
Wir wird Weltmeister.
D
Wir wurde Weltmeister

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

Wat is de verleden tijd van lernen?
A
lernen
B
lernten
C
lornen
D
liernten

Slide 10 - Quizvraag

Vertaal de juiste vorm van "Hij leefde in Hamburg"
A
Er lebt in Hamburg
B
Er lebet in Hamburg.
C
Er lebte in Hamburg.
D
Er liebet in Hamburg.

Slide 11 - Quizvraag

wat is de verleden tijd van regnen?
A
regnen
B
regnet
C
regent
D
regneten

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Wat is het voltooid deelwoord van warten?
A
gewarten
B
gewartet
C
gewartt
D
geworden

Slide 14 - Quizvraag

wat is het voltooid deelwoord van schwimmen
A
geschwimmt
B
geschwommen
C
geschwomen
D
geschwimmen

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van kaufen
A
gekauft
B
gekaufen
C
gekooft
D
gekaufet

Slide 16 - Quizvraag

Afsluiting
De ovt van haben, sein en werden zijn 'hatten' , waren' en ' wurden';
Let op: bij waren komt in de 1e en 3e vorm geen -e, dus 'ich war en er, sie, es war';
Maak nu de opdracht 48 blz. 184.

Slide 17 - Tekstslide