Persoonlijk voornaamwoord derde persoon

 αὐτoς of vormen van αὐτoς ev:​
naamval       mannelijk      vrouwelijk      onzijdig
nom             αὐτος             αὐτη              αὐτο
gen              αὐτου             αὐτης            αὐτου
dat               αὐτῳ              αὐτῃ             αὐτῳ
acc              αὐτον             αὐτην            αὐτο


1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

 αὐτoς of vormen van αὐτoς ev:​
naamval       mannelijk      vrouwelijk      onzijdig
nom             αὐτος             αὐτη              αὐτο
gen              αὐτου             αὐτης            αὐτου
dat               αὐτῳ              αὐτῃ             αὐτῳ
acc              αὐτον             αὐτην            αὐτο


Slide 1 - Tekstslide

αὐτoς of vormen van αὐτoς mv:​
naamval     mannelijk     vrouwelijk     onzijdig 
nom            αὐτοι           αὐται             αὐτα
gen             αὐτων         αὐτων           αὐτων
dat              αὐτοις         αὐταις           αὐτοις
acc             αὐτους        αὐτας            αὐτα
  

Slide 2 - Tekstslide

Het gebruik van αὐτoς of vormen van αὐτoς:​
Als αὐτoς niet in de nominativus staat en niet congrueert (geslacht-getal-naamval) met een ander woord vertaal je: ​

hem/haar/het/hen/hun​ 
   (persoonlijk voornaamwoord 3e persoon)​
θαυμάζω αὐτὸν​ 
θαυμάζω αὐτὴν​

Slide 3 - Tekstslide

vertaal: φιλῶ αὐτόν

Slide 4 - Open vraag

vertaal: ἔγειρε αὐτούς

Slide 5 - Open vraag

vertaal: τυγχάνει αὐτῆς

Slide 6 - Open vraag

Het gebruik van αὐτoς of vormen van αὐτoς:​
De genitivus van αὐτoς wordt gebruikt om een bezit aan te geven (van hem/van haar/van hun)​:


ὁ φίλος αὐτοῦ: de vriend van hem​

ὁ φίλος αυτης; de vriend van haar

Slide 7 - Tekstslide

κεφαλὴ αὐτοῦ ἀθάνατός ἐστιν

Slide 8 - Open vraag

Het gebruik van αὐτoς of vormen van αὐτoς:​
αὐτος,   αὐτοι,   
αὐτη,     αὐται, 
αὐτο,     αὐτα​,
Staan wel in nominativus : dan gebruik je zelf​ 
ὁ  φίλος αὐτός​ 
Τοῖς ἀγαθοῖς αὐτοὶ οἱ θεοὶ σύμμαχοί εἰσιν.​ 
Ὁ στρατηγὸς αὐτὸς πίπτει.

Slide 9 - Tekstslide

Het gebruik van αὐτoς of vormen van αὐτoς:​
Wanneer een vorm van αὐτoς congrueert met een zelfstandig naamwoord een naam of een voornaamwoord gebruik je óók zelf​ 
λύετε τον δουλον αὐτὸν​ 
Φιλομεν το δωρον αυτο​ 
Ακουει της δουλης αυτης

Slide 10 - Tekstslide

vertaal: Ἡ παρθένος αὐτὴ τὴν φωνὴν αὐτοῦ ἀκούει

Slide 11 - Open vraag

Het gebruik van αὐτoς of vormen van αὐτoς:​

Vertaling direct na het lidwoord: dezelfde/hetzelfde​ 


ὁ αὐτός φίλος ​ 
Οἱ φιλοι οὐκ ἀεὶ τὴν αὐτὴν γνώμην ἔχουσιν.

Slide 12 - Tekstslide

Vertaal: μετέχω τῆς αὐτῆς φυγῆς

Slide 13 - Open vraag

Het gebruik van αὐτoς of vormen van αὐτoς:​
Er zijn 3 gevallen waarin in het Grieks een nominativus van αὐτoς wordt gebruikt:​
• subject/onderwerp​ 
• (deel van) het naamwoordelijk deel van het gezegde (dan is er ook een koppelwerkwoord!)​ 
• dubbelverbonden bepaling (vb. πρωτος ‘als eerste’, μονος als enige’)

Slide 14 - Tekstslide

Samenvatting αὐτoς:​
Als je αὐτoς of een verbogen vorm van αὐτoς tegenkomt:​
- niet in de nominativus én het congrueert niet met een ander naamwoord:​
vertalen met: hem, haar, het, hun, hen​
- wel in de nominativus en/of het congrueert met een ander naamwoord:​ 
vertalen met: zelf
- direct na het lid​
woord: 
vertalen met: dezelfde​



Let op de volgende constructies:​



ὁ αὐτoς και + nom.=dezelfde als ​

ὁ αὐτoς + dat.=dezelfde als  

Slide 15 - Tekstslide

Βλέπετε αὐτοὶ πρὸς τὸν υἱὸν αὐτῆς
A
jullie zelf moeten naar de zoon zelf kijken
B
Jullie zelf kijken naar dezelfde zoon
C
jullie zelf kijken naar de zoon van haar
D
jullie kijken naar de zoon van dezelfde

Slide 16 - Quizvraag

πολλοὶ ἑταῖροι αὐτῶν ἀποθνῄσκουσιν
A
veel makkers van hem sterven
B
veel makkers zelf sterven
C
veel makkers van dezelfde sterven
D
veel makkers van hen sterven

Slide 17 - Quizvraag

Βλέπομεν πρὸς τὸν αὐτὸν ἥλιον
A
wij kijken naar de zon zelf
B
wij kijken naar dezelfde zon
C
wijzelf kijken naar de zon
D
wij kijken naar de zon van hem

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide