Aan het einde van de les kun je in het Engels een voorwaarde stellen. Aan het einde van de les kun je gevoelens en gebeurtenissen beschrijven in een persoonlijk bericht
Slide 2 - Tekstslide
Today
Uitleg over "the conditionals"
Werken in de methode
Tweede uur: oefenen met lezen
Slide 3 - Tekstslide
Grammatica: Conditionals
Wat is het verschil tussen de dikgedrukte woorden:
If I won the lottery, I would buy a house
If I wake up on time, I will not be late
Welke zin is meer waarschijnlijk?
Welke werkwoordstijden worden gebruikt?
Slide 4 - Tekstslide
Welke vragen moet je kunnen beantwoorden?
Waarmee begint een voorwaardelijke zin?
Wat is het verschil tussen de 1st en 2nd conditional?
Welke tijden gebruik je bij de 1st en 2nd conditional?
Wat doe je met het ww TO BE in de 2nd conditional?
Slide 5 - Tekstslide
Conditionals: Als dit, dan dat
1st conditional: De kans is groot dat iets gebeurt
Als dit gebeurt, dan is de kans groot dat dit gebeurt
If you tease a cat, it will scratch you
Beginnen met IF
Gebruik de present simple + will + hele werkwoord
Slide 6 - Tekstslide
Conditionals: Als dit, dan dat
2nd conditional: De kans is veel kleiner dat iets gebeurt
In het onwaarschijnlijke geval dat dit gebeurt, dan zou dit het gevolg zijn.
If I won a million pounds, I would go on a luxury cruise.
Je gebruikt de past simple. En would + hele werkwoord
Let op: Bij to be in de 2nd conditional gebruik je were:
If I were a comedian, would you come to my gigs?
Slide 7 - Tekstslide
Oefenen
Stap 1: Is het wel of niet waarschijnlijk?
Stap 2: 1st of 2nd conditional?
Stap 3: Vul de juiste vorm in (present simple of past simple + will of would)
They will/would fail their test if they don't/didn't study hard enough.
If we win/won the championship next year, I will/would be surprised.
Slide 8 - Tekstslide
Kun je deze vragen beantwoorden?
Waarmee begint een voorwaardelijke zin? Wat is het verschil tussen de 1st en 2nd conditional? Welke tijden gebruik je bij de 1st en 2nd conditional? Wat doe je met het ww TO BE in de 2nd conditional?
Slide 9 - Tekstslide
Zelf aan de slag
4.5: 1-9
Begin met de grammatica opdrachten! 5, 6 & 7
Klaar? Maak eerdere opdrachten af of oefen met lezen:
4.1: 1-4, 4.2: 1-11, 4.3: 1-9, 4.4: 1-10
Hulp nodig? Steek je hand op
Eerst 10 minuten in stilte, daarna zachtjes overleggen