Starttaal vooraf: hoofdstuk 1: letterlijk en figuurlijk taalgebruik

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 46 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startklaar 
       
       Pak je Chromebook/ laptop voor je
       Start je Chromebook/ laptop op
       Log in op www.lessonup.app 
       Stop je telefoon in je tas of in je jas
      
timer
2:30

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
In deze les ga je het verschil leren tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik.
We beginnen met het herhalen van de themawoorden. Daarna krijg je een paar vragen om te kijken wat je al weet. Vervolgens krijg je uitleg en ga je zestandig aan de slag. Als afsluiting krijg je nog twee vragen om te kijken of je het lesdoel hebt gehaald

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les ...
- kan ik het verschil uitleggen tussen figuurlijk en letterlijk taalgebruik.
- kan ik bepalen of taalgebruik letterlijk of figuurlijk is bedoeld.
- weet ik welk taalgebruik er bij bijnamen hoort
- kan ik de juiste bijnaam kiezen.

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelgericht werken: 
Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan
de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en
worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 
Herhaling
Ga naar www.quizlet.live en log in met de code.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorkennis activeren
Je krijgt zo twee vragen te zien over taalgebruik.
Kies het juiste taalgebruik: letterlijk of figuurlijk
Succes!

Slide 6 - Tekstslide

Voorkennis activeren: 
In iedere les wordt relevante voorkennis geactiveerd aan de hand
van een terugblik-opdracht om zo de mate van stofbeheersing te bepalen en richting te
geven aan de rest van de les. Enkele werkvormen die zich hier mooi voor lenen zijn:
https://toetsrevolutie.nl/?p=2436
Zij zijn dikke vrienden
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is een boom van een kerel.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Theorie 
Taal kan letterlijk of figuurlijk worden gebruikt.

Letterlijk taalgebruik: Er wordt precies bedoeld wat er staat of wordt gezegd.
Figuurlijk taalgebruik: Er wordt iets anders bedoeld dan wat er staat of wordt gezegd.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervolg Theorie
Vind je het moeilijk om letterlijk en figuurlijk taalgebruik uit elkaar te houden?
Bedenk dan:
- Bij letterlijk taalgebruik  zeggen de woorden precies wat er wordt bedoeld.
- Bij figuurlijk taalgebruik: moet je vaak je fantasie gebruiken om te begrijpen wat er wordt bedoeld.

Op de volgende slides staat een voorbeeld.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
Onze oom Greg kan heel goed verhalen vertellen. Mijn broertjes hangen aan zijn lippen als hij vertelt.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie De bijnaam
Een bekende vorm van figuurlijk taalgebruik is het gebruik van bijnamen.
Als vrienden en familie een bijnaam voor jou gebruiken, bedoelen ze jou, maar zeggen ze iets anders. Je bedenkt je bijnaam meestal niet zelf, maar krijgt hem van andere mensen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie 
Neem bladzijde 23 voor je van je boek.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Lees nog een keer de uitleg door op bladzijde 23. Daarna maak je opdracht 5. 
Vervolgens lees je uitleg 3 door (de bijnaam) en maak je opdracht 6 en 7.
Als je klaar bent, blader je terug en ga je de opdrachten die je nog niet hebt gemaakt van woordenschat afmaken.
Ben je daarmee klaar ga je op Numo
timer
3:00

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Je krijgt een vraag over letterlijk en figuurlijk taalgebruik. Kies het juiste antwoord.
Succes!

Slide 15 - Tekstslide

In de slotfase van de les controleert de docent of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen de les, het proces en blikt vooruit. 
Zij is het zwarte schaap van de familie
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je van de afgelopen les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Welk cijfer zou je jezelf geven voor aandacht tijdens deze les?
010

Slide 18 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ben je blij met het resultaat?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Welk cijfer zou je mij geven voor deze les?
010

Slide 20 - Poll

Deze slide heeft geen instructies