EL RELOJ en HERHALING SER, WW EN VOCA

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van deze les kun je :
  • de vormen van SER herkennen en gebruiken
  • de vormen van WW op AR, ER, IR herkennen en gebruiken
  •  zinnen met kloktijden in het Spaans herkennen

Slide 2 - Tekstslide

De vormen van SER
SOY
ERES
ES
SOMOS
SOIS
SON 

Slide 3 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van SER in.
Yo ... estudiante.
A
eres
B
soy
C
somos
D
son

Slide 4 - Quizvraag

Carlos y yo (ser)... holandeses.
A
eres
B
es
C
somos
D
sois

Slide 5 - Quizvraag

Mis amigos (ser)... muy simpáticos.
A
somos
B
sois
C
son
D
es

Slide 6 - Quizvraag

La profesora de español (ser)... mexicana.
A
es
B
eres
C
somos
D
soy

Slide 7 - Quizvraag

De vormen van ww. op AR,ER, IR

Slide 8 - Tekstslide

YO (hablar) español.
A
hablas
B
hablamos
C
hablo
D
habláis

Slide 9 - Quizvraag

Mis amigos (comer) patatas fritas con mayonesa.
A
come
B
comes
C
coméis
D
comen

Slide 10 - Quizvraag

Y tú, ¿(vivir) en Den Bosch?
A
vives
B
vive
C
vivimos
D
vivís

Slide 11 - Quizvraag

Rosa y tú (aprender) baile flamenco.
A
aprendemos
B
aprendo
C
aprendéis
D
aprenden

Slide 12 - Quizvraag

María (comprar) mucho por internet.
A
compra
B
compramos
C
compró
D
compráis.

Slide 13 - Quizvraag

De kloktijden in het Spaans
Hoe laat is het?                                ¿Qué hora es?
Het is een uur (precies).              Es la una en punto. 
Het is kwart over twee.                 Son las dos y cuarto. 
Het is half vier.                                  Son las tres y media. 
Het is kwart voor zes.                   Son las seis menos cuarto. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

¿Qué hora es? 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

¿Qué hora es?
Son las ...

Slide 18 - Open vraag

¿Qué hora es?
A
Son las nueve y cuarto.
B
Son las tres y media.
C
Son las dos y cuarto
D
Son las seis y media.

Slide 19 - Quizvraag

¿Qué hora es?
A
Son las dos y cuarto.
B
Son las seis en punto.
C
son las seis y cuarto.
D
Son las tres y media.

Slide 20 - Quizvraag

¿Qué hora es?
A
Son las siete y media.
B
Son las nueve menos cuarto.
C
Son las ocho menos cuarto.
D
Son las tres en punto.

Slide 21 - Quizvraag

Maak de volgende opdrachten:
Opdracht 1 en 2 werkboek blz. 24 en 25 

Huiswerk: leer voor de toets (deze toets maakt deel van het taaldossier) 

TOETS 17 DECEMBER:  het cijfer komt op Magister te staan. Wat moet je voor deze toets leren? SER, w.w. AR, ER, IR ER
, de woordjes Spaans/Nederlands/Spaans van 3.1, de koktijden in het Spaans en je krijgt een leesopdracht. 

Slide 22 - Tekstslide