H4 Schrijven - Persoonlijk verhaal

Nederlands 11-5
Wat gaan we doen deze les?
  1. Opstarten en controle aanwezigheid
  2. Filmpje uitleg 'Persoonlijk verhaal'
  3. Opdracht via Lessonup
  4. Opdracht uit het boek
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 11-5
Wat gaan we doen deze les?
  1. Opstarten en controle aanwezigheid
  2. Filmpje uitleg 'Persoonlijk verhaal'
  3. Opdracht via Lessonup
  4. Opdracht uit het boek

Slide 1 - Tekstslide

Persoonlijk verhaal
Aan het einde van de les weet je wat een persoonlijk verhaal/verslag is en kun je ook een persoonlijk verhaal/verslag schrijven. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Belangrijke dingen
  1. De 5 w+h-vragen (wie, wat, waar, wanneer, waarom + hoe)
  2. Tekst is opgebouwd uit drie delen: inleiding, kern, slot
  3. Chronologisch: je vertelt gebeurtenissen in de volgorde waarop ze zijn gebeurd.
  4. Volgordewoorden: geven de volgorde aan (eerst, daarna, toen)

Slide 4 - Tekstslide

Even checken
  • Via Lessonup krijg je een aantal vragen. Deze beantwoord je eerst (weet je iets niet? Gebruik je boek!). 

  • Daarna ga je aan de slag met de opdrachten uit het boek.
Basis: hoofdstuk 4 Schrijven: opdrachten 1 t/m 2 op blz. 132 t/m 135 
Kader: hoofdstuk 4 Schrijven: opdrachten 1 t/m 2 op blz. 96 & 97

  • Ben je klaar? Stuur mij een foto van je werk via Teams. 

Slide 5 - Tekstslide

Om een persoonlijk verhaal te schrijven heb je de 5w+h-vragen nodig. Wat zijn die ook alweer?

Slide 6 - Open vraag

Een tekst bestaat uit drie delen. Noem de drie delen.

Slide 7 - Open vraag

Wat schrijf je in de inleiding?

Slide 8 - Open vraag

Wat schrijf je in het middenstuk?

Slide 9 - Open vraag

Wat zijn alinea's?
A
Zo wordt een verslag ook genoemd.
B
Dat is de boodschap van de schrijver
C
Dat zijn kleine stukjes tekst en beschrijven één gebeurtenis.

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent 'chronologisch'?
A
Je vertelt de gebeurtenissen op volgorde van tijd.
B
Je vertelt de gebeurtenissen door elkaar.
C
Je vertelt geen gebeurtenissen.

Slide 11 - Quizvraag

Welke van de onderstaande woorden zijn volgordewoorden?
A
zoals, bijvoorbeeld, zo
B
eerst, daarna, vervolgens, toen
C
want, omdat, doordat

Slide 12 - Quizvraag

Wat schrijf je in het slot?

Slide 13 - Open vraag

Wat doe je als allerlaatste?
A
Titel boven het verslag en je naam onder het verslag zetten.
B
Spelling controleren.
C
Je tekst opslaan.

Slide 14 - Quizvraag

En nu... 
Nu ga je aan de slag met de opdrachten uit het boek. 
Basis: hoofdstuk 4 Schrijven: opdrachten 1 t/m 2 op blz. 132 t/m 135  
Kader: hoofdstuk 4 Schrijven: opdrachten 1 t/m 2 op blz. 96 & 97

Zorg dat je je opdrachten afhebt voor de volgende les. Ben je klaar? Stuur een foto van je werk naar mij via Teams. 

Slide 15 - Tekstslide