Vergelijking van het ontwikkelingsniveau van landen

Vergelijking van het ontwikkelingsniveau van landen
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vergelijking van het ontwikkelingsniveau van landen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les kunt u de eigenschappen en beperkingen van economische, demografische en sociaal-culturele factoren die gebruikt kunnen worden om het ontwikkelingsniveau van landen te vergelijken, uitleggen.
  • Aan het einde van de les kunt u de invloed van kolonialisme op de ontwikkeling van landen, zoals India, uitleggen.
  • Aan het einde van de les kunt u verschillende economische, demografische en sociaal-culturele indicatoren gebruiken om landen met elkaar te vergelijken.
  • Aan het einde van de les kunt u de economische gevolgen van veranderingen in demografische en sociaal-culturele indicatoren analyseren.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over het vergelijken van het ontwikkelingsniveau van landen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Eigenschappen en beperkingen van economische, demografische en sociaal-culturele factoren
  • Globalisering: Proces van internationale uitwisseling van mensen, goederen, geld en informatie (kennis, cultuur).
  • Urbanisatiegraad: Het percentage stedelingen in een land.
  • Urbanisatietempo: De toename van het percentage stedelingen.
  • Bnp per inwoner: Een maat voor de economische productie per persoon in een bepaald land.
  • Koopkracht: Een indicator voor ontwikkeling.
  • Demografische druk: De verhouding tussen de niet-werkende en de werkende bevolking in een land.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Invloed van kolonialisme op de ontwikkeling van landen
  • Kolonialisme heeft invloed gehad op de economische, sociale en politieke structuren van veel landen, zoals India.
  • Het heeft geleid tot ongelijkheid en achterstand in de ontwikkeling van bepaalde regio's.
  • Het heeft ook culturele en demografische veranderingen teweeggebracht.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik van economische, demografische en sociaal-culturele indicatoren voor landenvergelijking
  • Economische indicatoren, zoals bnp per inwoner en koopkracht, kunnen worden gebruikt om het ontwikkelingsniveau van landen te vergelijken.
  • Demografische indicatoren, zoals urbanisatiegraad en demografische druk, geven inzicht in de bevolkingssamenstelling en ontwikkeling van een land.
  • Sociaal-culturele indicatoren, zoals onderwijsniveau en gezondheidszorg, kunnen ook worden gebruikt om landen te vergelijken.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Economische gevolgen van veranderingen in demografische en sociaal-culturele indicatoren
  • Veranderingen in demografische indicatoren, zoals urbanisatietempo, kunnen leiden tot economische groei of uitdagingen, afhankelijk van de infrastructuur en werkgelegenheid.
  • Verbeteringen in sociaal-culturele indicatoren, zoals onderwijs en gezondheidszorg, kunnen de economische ontwikkeling van een land stimuleren.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Definitielijst
  • Globalisering: Proces van internationale uitwisseling van mensen, goederen, geld en informatie (kennis, cultuur).
  • Urbanisatiegraad: Het percentage stedelingen in een land.
  • Urbanisatietempo: De toename van het percentage stedelingen.
  • Bnp per inwoner: Een maat voor de economische productie per persoon in een bepaald land.
  • Koopkracht: Een indicator voor ontwikkeling.
  • Demografische druk: De verhouding tussen de niet-werkende en de werkende bevolking in een land.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 9 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 10 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.