Voedingsmiddelen & gezonde voeding

Voeding en vertering
Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voeding en vertering
Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je:
  • De functies van voedingsstoffen en voedingsvezels noemen
  • Zes groepen voedingsstoffen met hun functies en kenmerken noemen
  • Met behulp van de schijf van 5 een gezonde voedings en leefstijladvies geven
  • Factoren benoemen die van invloed zijn op de grondstofwisseling en verbranding

Slide 2 - Tekstslide

Welke voedingsstoffen dienen als bouwstof?
A
eiwitten
B
eiwitten en mineralen
C
eiwitten, vetten, koolhydraten
D
alle voedingsstoffen

Slide 3 - Quizvraag

Mineralen zijn
A
brandstof
B
beschermende stof
C
bouwstof
D
reservestoffen

Slide 4 - Quizvraag

Welk van onderstaande stoffen kun je gebruiken als beschermende stof?
A
Vitaminen
B
Vetten
C
Eiwitten
D
Koolhydraten

Slide 5 - Quizvraag

Vetten zijn
A
Bouwstof
B
Bouwstof, beschermende stof
C
Bouwstof en brandstof
D
Bouwstof, brandstof en reservestof

Slide 6 - Quizvraag

Koolhydraten zijn
A
bouwstoffen
B
zowel bouw- als brandstoffen
C
beschermende stoffen
D
brandstoffen, bouwstof en reservestof

Slide 7 - Quizvraag


Een belangrijke taak van eiwitten in ons voedsel is

A
het leveren van mineralen voor de opbouw van ons gebit.
B
het leveren van materiaal voor de cytoplasmavorming.
C
het leveren van energie voor de lichaamsfuncties.
D
het vormen van reservevoedsel dat in het onderhuids bindweefsel wordt opgeslagen.

Slide 8 - Quizvraag


In de afbeelding hieronder zie je een etiket van een voedingsmiddel. 
Welke energierijke stoffen zitten er in dit product? 
A
Eiwitten
B
Koolhydraten
C
Mineralen
D
Vetten

Slide 9 - Quizvraag

Functies van voedingsstoffen

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Voedingsvezels
 Geen voedingsstoffen

Plantaardige stoffen die enzymen niet kunnen verteren.

Stimuleren de werking van de darmen en de stoelgang

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Gezonde voedingspatroon
Bekijk het werkblad de schijf van 5
  • Werk in 2 tallen
  • Gebruik de website van het voedingscentrum om het werkblad in te vullen
  • Probeer te ontdekken hoe je de schrijf van 5 kan gebruiken om op een gezonde manier te eten
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Gezonde voeding
Voeding is de basis van een goede gezondheid

Voedsel moet voldoende verschillende voedingsstoffen bevatten

Hoeveelheid hangt af van aantal factoren
  • Geslacht
  • Leeftijd
  • Lichaamsgewicht
  • Lichamelijke inspanning
  • Milieutemperatuur


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Gewicht en eetstornissen
Eet je meer dan je nodig hebt dan wordt het opgeslagen.

Een te hoog of laag gewicht kan leiden tot gezondheidsproblemen
  • Anorexia nervosa / bulimia nervosa
  • Obesitas


Slide 19 - Tekstslide

Wat is gezonder voor de mens, verzadigde vetten of onverzadigde vetten?
A
Verzadigde vetten
B
Onverzadigde vetten

Slide 20 - Quizvraag

TGT: Te Gebruiken Tot
Bederfelijke producten moet je meestal koel bewaren, meestal maximaal 5 dagen

Welk product zal een TGT vermelding krijgen?
A
Vlees en melk
B
Blik knakworsten
C
Broccoli
D
Margarine

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de schijf van 5?
A
5 vakken met minder goede producten waar je niets uit mag nemen
B
5 vakken met alleen maar vette dingen waar je 1 keer per week iets uit mag kiezen
C
5 vakken vol goede producten waar je ieder dag iets uit kiest. Uit het ene vak wat meer dan het andere
D
5 vakken met goede en minder goede producten door elkaar Je kiest zelf de goede producten

Slide 22 - Quizvraag

In welke twee vakken komen voedingsmiddelen voordie rijk zijn aan voedingsvezel?
A
Vak met groenten en fruiten en Brood en granen
B
Vak met groenten en fruit en vak met vis en kip etc.
C
Vak met melk, boter en olie en vak met vis en kip etc.
D
Vak met groenten en fruit en vak met melk, boter en olie.

Slide 23 - Quizvraag

Tot welk vak behoort welk vak behoort spaghetti?
A
Het vak met Brood en granen etc.
B
Het vak met groente en fruit
C
Het vak met zuivelproducten
D
Het vak met vis, kip en vlees etc.

Slide 24 - Quizvraag

Energie wordt in je lichaam o.a gebruikt voor het op peil houden van de lichaamstemperatuur.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Welke factor heeft GEEN invloed op je energiebehoefte?
A
Leeftijd
B
Lichaamsbouw
C
Eetpatroon
D
Geslacht

Slide 26 - Quizvraag

Waardoor kan een eetstoornis ontstaan?
A
Je wordt beïnvloed door wat je ziet in de media
B
Je bent ontevreden over jezelf, je lichaamsgewicht en je uiterlijk.
C
Je wordt beïnvloed door de normen in de mode
D
alle drie juist

Slide 27 - Quizvraag

Plaats de vakjes bij de juiste eetstoornis
anorexia

boulimia
beide
vreetbuien
onzekerheid
zien zich dikker dan dat ze werkelijk zijn
vaak normaal gewicht
gebrek aan bouwstoffen
braken of gebruik laxeermiddelen
vaak te laag gewicht

Slide 28 - Sleepvraag

Van wie zou de energiebehoefte het grootst zijn als je alleen naar het beroep kijkt ?
A
Een minister
B
Een stratenmaker
C
Een docent
D
Een huisarts

Slide 29 - Quizvraag

Is de energiebehoefte groter in de winter of in de zomer?
A
In de winter
B
In de zomer

Slide 30 - Quizvraag

Leerdoelen
Je kunt nu:
  • De functies van voedingsstoffen en voedingsvezels noemen
  • Zes groepen voedingsstoffen met hun functies en kenmerken noemen
  • Met behulp van de schijf van 5 een gezonde voedings en leefstijladvies geven
  • Factoren benoemen die van invloed zijn op de grondstofwisseling en verbranding

Slide 31 - Tekstslide

Aan de slag
Lezen thema 4 basisstof 3
  • Maken opdracht 18 t/m 27

Slide 32 - Tekstslide

Examenmatrix
Bekijk de examenvragen:
  • Werk alleen en in stilte
  • Beantwoord de vragen, vul overal wat in!
  • Markeer vragen waar je twijfelt of vragen over hebt
  • Je krijgt 15 minuten de tijd


Klaar? Ga verder met je huiswerkopdrachten
timer
10:00

Slide 33 - Tekstslide

Examenmatrix
Bekijk de examenvragen:
  • Overleg in 4 tallen
  • Vergelijk jullie antwoorden; zijn ze hetzelfde?
               --> bedenk welk antwoord het beste is & waarom
               --> leg aan elkaar uit hoe je tot een antwoord komt
  • Vraag je klasgenoten om extra uitleg over de gemarkeerde vragen
  • Je krijgt 10 minuten de tijd

Klaar? Ga verder met je huiswerkopdrachten
timer
10:00

Slide 34 - Tekstslide

Aan de slag
Lezen thema 4 basisstof 3
  • Maken opdracht 18 t/m 27

Slide 35 - Tekstslide