3BL Schrijfvaardigheid 2

Wat heb je nodig deze les:
Een papier lijntjes papier (het liefst A4)
Je boek op blz. 345
Computer om deze les op te volgen.
Telefoon voor de lessonup.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat heb je nodig deze les:
Een papier lijntjes papier (het liefst A4)
Je boek op blz. 345
Computer om deze les op te volgen.
Telefoon voor de lessonup.

Slide 1 - Tekstslide

Zakelijke brief
Een zakelijke brief schrijf je meestal aan een bedrijf, een organisatie of een gemeente. Je schrijft de brief bijvoorbeeld omdat je informatie wilt, een klacht hebt of wilt solliciteren.

Een zakelijke brief herken je aan de volgende punten:

- de vorm: je deelt je brief volgens vaste regels in;

- het uiterlijk: de brief ziet er altijd netjes uit;

- de taal: in de brief gebruik je formele en nette taal. Je houdt je aan alle Afspraken en regels Schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Zet bovenaan de brief de naam en het adres van de afzender. Dat ben je meestal zelf. De plaatsnaam staat in hoofdletters.

Slide 3 - Open vraag

Begin van een zakelijke brief
Zet bovenaan de brief de naam en het adres van de afzender. Dat ben je meestal zelf. De plaatsnaam staat in hoofdletters. Hierna druk je drie keer op enter.

Schrijf de naam op van de plaats waar je de brief schrijft, zet er een komma achter en noem de dag, de maand (in letters) en het jaar. Druk drie keer op enter.

Schrijf de naam en het adres van de geadresseerde (degene aan wie je schrijft) op. Druk drie keer op enter.

Slide 4 - Tekstslide

Het onderwerp
Schrijf op ‘Onderwerp:’. Schrijf in een paar woorden op waar je brief over gaat. Begin met een kleine letter. Dit noem je de onderwerpregel. Druk drie keer op enter.

Slide 5 - Tekstslide

Stel je gaat solliciteren bij de Jumbo als vakkenvuller. Hoe schrijf je dan de regel bij onderwerp?

Slide 6 - Open vraag

De aanhef
Kies de goede aanhef, bijvoorbeeld ‘Geachte mevrouw De Korte,’. Als je de naam van de geadresseerde niet kent en niet weet of het een man of een vrouw is, schrijf je ‘Geachte mevrouw/heer,’. Druk twee keer op enter.

Slide 7 - Tekstslide

Schrijf een juiste aanhef. Let op hoe je eindigd.

Slide 8 - Open vraag

Inleidende zin
Begin de brief met een inleidende zin. Meestal noem je hierin de aanleiding voor de brief (je hebt bijvoorbeeld een vacature voor een bijbaantje gelezen). Daarna vertel je de reden voor het schrijven van de brief (je wilt informatie vragen, een klacht indienen of solliciteren). Begin liever niet met ‘Ik …’. Dat staat onbeleefd. Het eerste woord begint met een hoofdletter. Druk twee keer op enter.

Slide 9 - Tekstslide

Standaard inleidende zin
Mijn naam is ..., ik ben ... jaar oud en ik woon in ... . Op uw site zag ik ... . 

Slide 10 - Tekstslide

Middenstuk
Verdeel het middenstuk in alinea’s. Elke alinea gaat over een ander deelonderwerp. 

Slide 11 - Tekstslide

Afsluitende zin
Eindig je brief met een afsluitende zin. Meestal spreek je hierin een wens uit (je hoopt bijvoorbeeld dat je wordt uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek). Daarna bedank je de geadresseerde alvast voor het lezen of de medewerking. 

Slide 12 - Tekstslide

Slotgroet
Gebruik als slotgroet: ‘Met vriendelijke groet,’ of ‘Hoogachtend,’. Na de slotgroet zet je een komma.

Zet je handtekening onder de slotgroet.

Schrijf je voor- en achternaam onder de slotgroet.

Slide 13 - Tekstslide