4.3 Planten en dieren

4.3 planten en dieren
Thema 4 Ordening
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4.3 planten en dieren
Thema 4 Ordening

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten we al?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 4.2
  • Je kunt de kenmerken van bacteriën noemen.
  • Je kunt de kenmerken van schimmels noemen.
  • Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels nuttig zijn voor de mens en de natuur.
  • Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels schadelijk kunnen zijn voor mensen.

Slide 3 - Tekstslide

Begrippen 4.2
  • Antibioticum
  • Paddenstoel
  • Reducent
  • Schimmeldraden
  • Spore
  • Voedselbederf
  • Ziekteverwekker

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen 4.3
  • Je kunt planten indelen door te kijken naar de bouw en manier van voortplanten.
  • Je kunt dieren indelen door te kijken naar de symmetrie en het skelet

Slide 5 - Tekstslide

Planten ordenen
  • Planten kunnen eencellig of meercellig zijn, meercellige planten bestaan uit weefsels en organen, zoals wortels.
  • Manieren om planten te ordenen zijn: kijken naar plantenorganen en manier van voortplanten.
  • Zaadplanten planten zich voort met zaden.
  • Sporenplanten planten zich voort met sporen.
  • Sporen zijn eencellig, sporenplanten zijn meercellig.

Slide 6 - Tekstslide

Vaatplanten en mossen
  • Veel meercellige planten hebben vaten waardoor water en voedingsstoffen door de plant worden getransporteerd.
  • Alle meercellige planten met vaten worden ingedeeld bij de groep van de vaat planten.

Slide 7 - Tekstslide

Wieren (algen)
  • Wieren kunnen eencellig of meercellig zijn. 
  • Wieren worden ook wel algen genoemd.
  • Wieren hebben geen wortels, vaten, stengels, bladeren en bloemen.
  • Wieren leven meestal in een vochtige omgeving, hierdoor hebben ze geen wortels nodig om water op te nemen.
  • Eencellige wieren planten zich voort door deling.
  • Meercellige wierden planten zich voort met sporen.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Dieren ordenen: Symmetrie
  • Bij het ordenen van dieren zijn de belangrijkste kenmerken de symmetrie en het skelet.
  • Veel dieren zijn tweezijdig symmetrisch.
  • Andere soorten zijn veelzijdig symmetrisch.
  • Dieren die je op geen enkele manier in twee gelijke helften kunt verdelen, zijn niet-symmetrisch.  

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Skelet
Veel dieren hebben stevige delen in of om hun lichaam: het Skelet. Een skelet geeft stevigheid en bescherming.
  • Sommige dieren hebben een skelet aan de buitenkant van het lichaam, dit is een uitwendig skelet.
  • Bij sommigen zit het skelet aan de binnenkant. Dit is een inwendig skelet.
  • En sommige dieren hebben helemaal geen skelet.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Zeven groepen
Het dierenrijk ordenen we in 7 groepen:
  • Sponsdieren
  • Neteldieren
  • Wormen
  • Weekdieren
  • Geleedpotigen
  • Stekelhuidigen
  • Gewervelden

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Begrippen 4.3
  • Inwendig skelet
  • Sporenplant
  • Symmetrisch
  • Uitwendig skelet
  • Zaadplant

Slide 16 - Tekstslide

Ik kan nu
  • Je kunt planten indelen door te kijken naar de bouw en manier van voortplanten.
  • Je kunt dieren indelen door te kijken naar de symmetrie en het skelet

Slide 17 - Tekstslide

Aan het werk!
KB: Maken:  4.3: 1, 2, 3, 5, 6 en 7
BB: Maken: 3.3: 1, 2, 4 en 5
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.


 

timer
25:00

Slide 18 - Tekstslide