BS 4.4: planten en dieren

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

BS 4.4: planten en dieren

Planning

• Herhaling BS 4.3
• Leerdoelen
• Uitleg BS 4.4
• Opdrachten maken
• Wat hebben we geleerd?

Herhaling BS 4.3

• Welke cel onderdelen hebben bacteriën?
• Hoe planten bacteriën zich voort?
• Welke cel onderdelen hebben schimmels?
• Hoe planten schimmels zich voort?

Leerdoelen

• Je kunt planten indelen door te kijken naar de bouw en de manier van voortplanten
• Je kunt dieren indelen door te kijken naar de symmetrie en het skelet

Wat is kenmerkend voor alleen de plantencel?

1. Aanwezigheid van een celkern
2. Aanwezigheid van een bladgroenkorrels
3. Aanwezigheid van een celwand
4. Aanwezigheid van een celmembraan

Planten ordenen

Manier van voortplanting:

• Zaadplanten: planten zich voort door zaden
• Sporenplanten: planten zich voort met sporen (eencellig)

Planten ordenen

Ook kan je planten ordenen door of ze vaten hebben of niet

Ja? --> vaatplanten

Nee? --> mossen

Wat is er bijzonder aan wieren?

1. Kunnen zowel eencellig als meercellig zijn
2. Hebben geen wortels
3. Hebben geen stengels
4. Planten zich voort door sporen

Wieren (algen)

• Kunnen zowel eencellig als meercellig zijn
• Hebben geen wortels, stengels en bladeren
• Planten zich voort door sporen

Waar kijken we naar bij het ordenen van dieren?

1. Hoe ze zich voortplanten
2. Waar ze leven
3. Of ze een skelet hebben
4. Op wat voor soort poten ze hebben

Ordenen dieren

1. Wat voor soort symmetrie hebben ze?
2. Hebben ze een skelet en wat voor een soort skelet?

• Inwendig
• Uitwendig
• Geen

Opdrachten maken

Maak BS 4.4: opdrachten 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8

Wat hebben we geleerd?

• Welke cel onderdelen hebben planten?
• In welke 2 groepen ordenen we planten?
• Op welke 2 manieren ordenen we dieren?