In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom!
Leg je spullen klaar:
Laptop
Biologieboek
Schrift voor aantekeningen
Pen
Mobiel in de kluis!
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
HAVO:
- Herhaling paragraaf 12.3: De lever
- Uitleg paragraaf 12.4: De nieren
- Zelfstandig werken
VWO:
- Practicum microscopie
Slide 2 - Tekstslide
timer
0:30
Insuline
Glucagon
Slide 3 - Sleepvraag
Het glucosegehalte in bloedvat 1 is gemiddeld hoger dan dat in 2 en 3. Het ureumgehalte in bloedvat 2 is gemiddeld hoger dan dat in 1 en 3.
A
1 = leverader, 2 = leverslagader, 3 = poortader
B
1 = leverader, 2 = poortader, 3 = leverslagader
C
1 = poortader, 2 = leverader, 3 = leverslagader
D
1 = poortader, 2 = leverader, 3 = leverslagader
Slide 4 - Quizvraag
In de lever wordt glucose omgezet in glycogeen. Het glycogeen wordt opgeslagen en kan na omzetting in glucose aan het bloed worden afgegeven. In de afbeelding zie je een gedeelte van een leverlobje. De sterkste schommelingen van de glucoseconcentratie kunnen plaatsvinden in
A
De leverader
B
De leverslagader
C
De poortader
Slide 5 - Quizvraag
De lever zet ammoniak om in ureum. In de afbeelding zie je een gedeelte van een leverlobje.
In welk bloedvat tref je de hoogste concentratie ureum aan?
A
De leverader
B
De leverslagader
C
De poortader
Slide 6 - Quizvraag
Welke opmerking over leverlobjes is juist? Maak eventueel gebruik van BINAS 82-D
A
Bloed stroomt van de hoeken naar het midden
B
Bloed stroomt van het midden naar de hoekpunten
C
geproduceerd gal wordt afgegeven aan de leverader
D
Galgangen voeren gal AAN
Slide 7 - Quizvraag
Paragraaf 12.4: De nieren
Basisstof 4: de nieren
Slide 8 - Tekstslide
Lesdoelen
1. Ik kan de bouw, werking en functies van de nieren en de urinewegen beschrijven.
2. Ik kan uitleggen hoe het inwendige milieu min of meer constant wordt gehouden door de nieren.
Slide 9 - Tekstslide
anatomie van de nieren
Slide 10 - Tekstslide
anatomie van de nieren
urine wordt gevormd in de
nierschors en niermerg
Slide 11 - Tekstslide
anatomie van de nieren
urine wordt gevormd in de
nierschors en niermerg en
wordt verzameld in de nierbekken
Slide 12 - Tekstslide
anatomie van de nieren
urine wordt gevormd in de
nierschors en niermerg en
wordt verzameld in de nierbekken
de urine stroomt via de
urineleider naar de urineblaas
Slide 13 - Tekstslide
anatomie van de nieren
urine wordt gevormd in de
nierschors en niermerg en
wordt verzameld in de nierbekken
de urine stroomt via de
urineleider naar de urineblaas
de urine wordt afgevoerd via de urinebuis
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
we gaan even inzoomen
Slide 16 - Tekstslide
de nieren
bevatten per nier ±
1 miljoen niereenheden
niereenheid:
nierbuisje (nierkanaaltje)
-> vormt urine
verzamelbuisje
-> verzameld gevormde urine naar de nierbekken
Slide 17 - Tekstslide
de nieren
nierbuisje:
gekronkeld deel +
lis van Henle
Slide 18 - Tekstslide
de nieren
kapsel van Bowman
-> nierkapsel
-> zeefje
bloed in de
nierslagadertjes +
glomerulus (=haarvaten)+ nieradertjes
Slide 19 - Tekstslide
vorming van urine: ultrafiltratie
bloed wordt geperst via de
nierslagadertjes naar de
glomerulus
-> hier is de druk zo hoog dat
vocht + bloedplasma + kleine
molecule in de nierkapsels
geperst worden
Slide 20 - Tekstslide
vorming van urine: ultrafiltratie
bloed wordt geperst via de
nierslagadertjes naar de
glomerulus
-> hier is de druk zo hoog dat
vocht + bloedplasma + kleine
molecule in de nierkapsels
geperst worden -> ± 150 liter per dag
Slide 21 - Tekstslide
vorming van urine
Slide 22 - Tekstslide
samenstelling lichaamsvloeistoffen
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
terugresorptie tot urine
veel vocht in voorurine (±150 liter!! per dag)
dus veel wordt teruggehaald
= terugresoprtie
99%!!
ongeveer:
1 - 1,5 liter per dag urine
Slide 25 - Tekstslide
binas 85D
Slide 26 - Tekstslide
AHD
Slide 27 - Tekstslide
ADH regelkring
Slide 28 - Tekstslide
Lesdoelencheck:
Kan ik:
- de bouw, werking en functies van de nieren en de urinewegen beschrijven?
- uitleggen hoe het inwendige milieu min of meer constant wordt gehouden door de nieren?
Slide 29 - Tekstslide
Bevinden de nieren zich onder of boven het middenrif ?
A
onder
B
boven
Slide 30 - Quizvraag
Wat is geen functie van de nieren?
A
Overtollige stoffen zoals water en zouten verwijderen
B
Giftige stoffen zoals alcohol en medicijnen afbreken en verwijderen
C
Zorgen voor homeostase in pH en osmotische waarde van het bloed
D
Afbraakprodukten vanuit de lever zoals ureum verwijderen
Slide 31 - Quizvraag
Loopt de nierslagader naar je nieren toe of van je nieren af?
A
naar je nieren toe
B
van je nieren af
Slide 32 - Quizvraag
Wat doen nieren?
A
Ze filteren bloed en verwijderen afvalstoffen (urine)
B
Ze maken nieuwe bloedcellen aan en verwijderen versleten bloedcellen
C
Ze nemen koolstofdioxide op en maken hier zuurstof van.
D
Ze helpen mee aan de vertering van moeilijke oplosbare stoffen zoals vetten
Slide 33 - Quizvraag
De nieren horen bij het
A
Verteringstelsel
B
Uitscheidingstelsel
Slide 34 - Quizvraag
Met welk cijfer wordt op deze dwarsdoorsnede een nier aangegeven?
A
3
B
4
C
5
D
de nier staat er niet bij
Slide 35 - Quizvraag
Urine wordt tijdelijk opgeslagen in de blaas. De urineblaas kan ontstoken raken, door bacteriën die van buitenaf in de blaas terecht komen. Als deze bacteriën in een nierbekken terecht komen, dan kan een nierbekkenonsteking ontstaan. Via welke delen van het uitscheidingsstelsel zijn deze bacteriën achtereenvolgens van buitenaf in het nierbekken terecht gekomen?