Kapitel 5 3 vwo

Toets Kapitel 
3 vwo
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Toets Kapitel 
3 vwo

Slide 1 - Tekstslide

Wat leren?
3 havo:
Vocabulaire N-D en D-N : blz 40 en 41
Plauderecke C, N-D : blz 42
Grammatica C en E : blz 44 en 45

Slide 2 - Tekstslide

Wat leren?
3 vwo:
Vocabulaire N-D en D-N : blz 42 en 43
Plauderecke C, N-D : blz 44
Grammatica C en E : blz 46 en 47
 


Slide 3 - Tekstslide

Hoe vaak....
...moest je de woordjes ook alweer leren?

(liefst opschrijven!)

Slide 4 - Tekstslide

1X?
WRONG!

Slide 5 - Tekstslide

2X?
WRONG!

Slide 6 - Tekstslide

3X?
WRONG!

Slide 7 - Tekstslide

4X?
WRONG!

Slide 8 - Tekstslide

5X?
WRONG!

Slide 9 - Tekstslide

6X?
WRONG!

Slide 10 - Tekstslide

7X

DISCO!

Slide 11 - Tekstslide

Waarderen

Slide 12 - Open vraag

de beroepswens

Slide 13 - Open vraag

inhalen

Slide 14 - Open vraag

uitkiezen

Slide 15 - Open vraag

de bekwaamheid

Slide 16 - Open vraag

de timmerman

Slide 17 - Open vraag

zwak

Slide 18 - Open vraag

de voetballer

Slide 19 - Open vraag

de rol

Slide 20 - Open vraag

zich over iets buigen

Slide 21 - Open vraag

Toets (3 vwo)
A
Welches Wort passt in den Satz? Wähle das richtige Wort und übersetze es ins Niederländische. Es bleiben zwei Wörter übrig. (6 Punkte)



Slide 22 - Tekstslide

Toets (3 vwo)
B
Übersetze diese zehn Wörter ins Deutsche 
(10 Punkte)


Slide 23 - Tekstslide

Toets (3 vwo)
C
C Wähle jeweils die passende Wörter. 
Übersetze sie ins Deutsche.
(6 Punkte)



Slide 24 - Tekstslide

Toets (3 vwo)
D
Ergänze jeweils das richtige Bindewort und bringe die Wörter des Nebensatzes in die richtige Reihenfolge. 
(6 Punkte)


Slide 25 - Tekstslide

Toets (3 vwo)
Beispiel
omdat – toen – voordat – hoewel – dat - of
Was  machst du, _______ du hast dein Abitur gemacht.
Anwort: Was machst du, wenn du dein Abitur gemacht hast?



Slide 26 - Tekstslide

Toets (3 vwo)
Beispiel:
Morgen wird er mit seinem LKW (naar) ______ Ungarn fahren.
Antwort: nach

Slide 27 - Tekstslide

Toets (3 vwo)
Beispiel:
Wir fliegen jeden Sommer (naar) ____ Türkei.
Antwort: in die

Slide 28 - Tekstslide

Toets (3 vwo)
E
Übersetze die niederländischen Wörter in Klammern ins Deutsche. Achte auf die richtigen Formen der Artikel. 
(6 Punkte)

Slide 29 - Tekstslide

Toets (3 vwo)
F
Plauderecke: übersetze die Fragen 
und Antworte auf Deutsch.
(12 Punkte)


Slide 30 - Tekstslide

DENK AAN JE...
Spickzettel!!!

Slide 31 - Tekstslide

Hoe voel je je na deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll

Snap je wat er van je wordt
gevraagd op de toets?
0: helemaal niet
100: helemaal wel
0100

Slide 33 - Poll

Wel cijfer ga je halen op de toets?
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

Slide 34 - Poll