Huid en herhaling geur en smaak en zintuigen

Zintuigen
  • prikkels uit de omgeving
  • opgevangen door 
              zintuigcellen
  • boodschap aan 
              hersenen via zenuwen = 
              impuls
  • centrale zenuwstelsel
zintuigen
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Zintuigen
  • prikkels uit de omgeving
  • opgevangen door 
              zintuigcellen
  • boodschap aan 
              hersenen via zenuwen = 
              impuls
  • centrale zenuwstelsel
zintuigen

Slide 1 - Tekstslide

Zintuigcellen
Prikkels worden in het zintuig opgevangen door zintuigcellen

Een zintuigcel zet de prikkel om in een impuls

De adequate prikkel

Slide 2 - Tekstslide

Van prikkel naar impuls
  • In de zintuigen worden de prikkels omgezet in seintjes (impulsen)

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer nemen we waar!
  • De impulsen worden door zenuwen doorgegeven aan de hersenen.
  •  In de hersenen aangekomen nemen we de prikkel pas waar!

Slide 4 - Tekstslide

Reukzintuig
prikkel: geur
zintuig: reukzintuig
orgaan: neus maar 
in het neusslijmvlies

Slide 5 - Tekstslide

Smaakzintuigen
  • Vijf smaakzintuigen
    1. Zoet
    2. Zout
    3. Bitter 
    4. Zuur
    5. Umami (hartig)

    Slide 6 - Tekstslide

    Wat is geen zintuig.
    A
    Gehoorzintuig
    B
    Gezichtszintuig
    C
    Gevoelszintuig
    D
    Praatzintuig

    Slide 7 - Quizvraag

    Zintuigen reageren op ...
    A
    informatie
    B
    een impuls
    C
    een prikkel
    D
    dat waar je hersenen op willen reageren

    Slide 8 - Quizvraag

    Wat is GEEN voorbeeld van een prikkel voor het smaakzintuig?
    A
    zoet
    B
    zout
    C
    zuur
    D
    pittig

    Slide 9 - Quizvraag

    Welke zintuigen liggen niet in de huid?
    A
    tastzintuigen
    B
    warmtezintuigen
    C
    evenwichtszintuigen
    D
    drukzintuigen

    Slide 10 - Quizvraag

    Wat maken zintuigcellen van een prikkel?
    A
    Impulsen
    B
    zenuwen
    C
    andere prikkels
    D
    golven

    Slide 11 - Quizvraag

    Je huid

    Slide 12 - Tekstslide

    De huid
    De huid
    De huid

    Slide 13 - Tekstslide

    Leerdoelen huid
    Waar bestaat de huid uit?
    Wat zijn de functies van de huid?
    Wat kun je voelen met de huid?
    Hoe kun je afkoelen met de huid?

    Slide 14 - Tekstslide

    De bovenste laag 
    1. Opperhuid


    De opperhuid bestaat uit:
    De hoornlaag (dode cellen bescherming)
    De kiemlaag (levende cellen groei en pigment

    Slide 15 - Tekstslide

    Bescherming tegen de zon


    Je huid beschermt je tegen de ultraviolette (UV) straling van de zon door pigment te maken. 

    Een donkere huid maakt veel pigment, een lichte huid maat weinig pigment.





    Slide 16 - Tekstslide

    De tweede laag
    2. Lederhuid

    De lederhuid bestaat uit:
    harenzakjes, talgklieren, zweetklieren
    zintuigen zoals tast
    bloedvaten 

    Slide 17 - Tekstslide

    Zweten

    Zweetklieren (huid):
    - water en zout

    Afkoelen

    Slide 18 - Tekstslide

    de lederhuid
    1. talgklieren
    2. haren
    3. haarspiertjes
    4. zweetkliertjes

    + bloedvaten en zintuigen!

    Slide 19 - Tekstslide

    Talgklier, mee-eter en puist
    Talgklier produceert olie wat de hoornlaag en haar soepel houdt.

    Mee-eter

    Puist

    Slide 20 - Tekstslide

    Bloedvaten in de huid
    Zorgen dat je kan afkoelen (verwijden )
    Helpt warmte vast te houden (vernauwen)

    Slide 21 - Tekstslide

    Huid
    Bedenk wat je met je huid allemaal kunt voelen?.

    Slide 22 - Tekstslide

    zintuigen in de huid

    Slide 23 - Tekstslide

    De huid zintuigen

    Slide 24 - Tekstslide

    De huid

    Slide 25 - Tekstslide

    De huid
    • De huid heeft een oppervlakte van gemiddeld anderhalf tot twee vierkante meter 
    • weegt ongeveer vier kilo. 
    • de dikte van de huid varieert van 0,1 mm tot meer dan vier mm

    Slide 26 - Tekstslide

    is je huid een orgaan?
    A
    ja
    B
    nee

    Slide 27 - Quizvraag

    Je loopt naar buiten en krijgt het koud.
    Wat gebeurt er met je huid?
    De huid wordt
    A
    Bleek
    B
    Rood

    Slide 28 - Quizvraag

    Je loopt naar buiten en krijgt het koud.
    Wat gebeurt er in je huid?
    De huid wordt
    A
    Bloedvaatjes worden wijd, Zweetklieren maken zweet
    B
    Bloedvaatjes worden nauw, Zweetklieren maken geen zweet
    C
    Bloedvaatjes worden wijd, zweetklieren produceren geen zweet
    D
    Bloedvaatjes worden nauw, zweetklieren produceren zweet

    Slide 29 - Quizvraag


    Welk onderdeel van de huid maakt een stof die huid en haren soepel houdt?
    A
    Kiemlaag
    B
    Zweetklier
    C
    Huidcellen
    D
    Talgklier

    Slide 30 - Quizvraag

    Wat is de huid?
    A
    orgaan
    B
    weefsel
    C
    orgaanstelsel
    D
    cel

    Slide 31 - Quizvraag

    wat is geen prikkel voor je huid?
    A
    pijn
    B
    kou
    C
    aanraking
    D
    geluid

    Slide 32 - Quizvraag

    Welk zintuig van de huid ligt dieper in de huid?
    A
    Pijnpunten
    B
    Drukzintuigen
    C
    Koudezintuigen
    D
    Tastzintuigen

    Slide 33 - Quizvraag

    Wat is geen taak van de huid?
    A
    Beschermen tegen UV stralen
    B
    Waarnemen van prikkels
    C
    Beschermen tegen uitdroging
    D
    Stevigheid

    Slide 34 - Quizvraag

    Pigment wordt gemaakt in de...........
    A
    hoornlaag
    B
    kiemlaag
    C
    lederhuig

    Slide 35 - Quizvraag


    Wat is juist?
    A
    1 is de hoornlaag en 2 is de kiemlaag
    B
    1 is de kiemlaag en 2 is de hoornlaag

    Slide 36 - Quizvraag


    Wat is juist?
    A
    1 is de hoornlaag en 2 is de kiemlaag
    B
    1 is de kiemlaag en 2 is de hoornlaag

    Slide 37 - Quizvraag


    De huid
    Wat is juist?
    A
    De hoornlaag bestaat uit dode cellen
    B
    De kiemlaag bestaat uit dode cellen

    Slide 38 - Quizvraag


    De huid
    Wat is juist?
    A
    De bloedvaten in de huid regelen de lichaamstemperatuur
    B
    De bloedvaten in de huid brengen bouwstoffen voor de cellen
    C
    De bloedvaten in de huid brengen zuurstof voor de cellen
    D
    De bloedvaten in de huid beschermen je tegen UV-licht (zonlicht)

    Slide 39 - Quizvraag