Anatomie 2.2.1 (oud)

Anatomie, Fysiologie en Pathologie



Les 4
Periode 1
Leerjaar 2
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 135 min

Onderdelen in deze les

Anatomie, Fysiologie en Pathologie



Les 4
Periode 1
Leerjaar 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesindeling 
  1. Welkom (5 min.)
  2. Herhaling vorige les (10 min.)
  3. Lesdoelen (5 min.)
  4. Anatomie van het oog (50 min.)
  5. Pauze (15 min.)
  6. Werking van het oog (30 min.)
  7. Zelf aan de slag (20 min.)
  8. Herhalen lesdoelen (5 min.)
  9. Huiswerk en afsluiting (5 min.)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  1. Aan het eind van de les kun je de verschillende structuren van het oog en hun werking benoemen
  2. Kun je uitleggen wat er bedoeld wordt met het accommoderen van het oog
  3. Kun je uitleggen wat het verschil is tussen bijziend en verziend
  4. Ken je de belangrijkste oogonderzoeken 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voeg jouw antwoord toe

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Functie van het oog
Zintuig: vangt lichtprikkels op en stuurt deze via oogzenuw (nervus opticus) naar hersenen

Sensibele visuele schors (achterhoofd) 

Kwetsbaar: 
- Oogkassen, oogleden en wimper

Slide 8 - Tekstslide

Het oog bevindt zich in de oogkas en is circa 2.3 cm in doorsnee. Doordat het oog uit relatief zachte materialen bestaat, is het kwetsbaar voor beschadigingen. De oogkas heeft dan ook vooral een beschermende functie. In de oogkas zitten gaten en spleten om alle zenuwen en bloedvaten door te laten.

Ook de oogleden en de wimpers beschermen het oog. 
- oogleden: tegen stof en licht, afsluiting tijdens slaap
- Wimpers: beschermen tegen kleine stofjes, tastgevoelig, sluiten in reflex bij aanraking, talg om uitdroging te voorkomen
Drie lagen van het oog
1. Harde oogrok (sclera)

- Bescherming en stevigheid
- Omgeven door slijmvlies (conjunctiva)
- Doorzichtig aan voorkant
-> hoornvlies (cornea)

Slide 9 - Tekstslide

Het hoornvlies is doorzichtig en zorgt ervoor dat het licht doorgelaten wordt en dat de lichtstralen van richting veranderen doordat zij op het hoornvlies breken
- veel pijnzintuigen
Drie lagen van het oog
2. Druifvlies (uvea)

- Vaatvlies 
- Regenboogvlies (iris)
- Pupil
- Straallichaam 


Slide 10 - Tekstslide

Vaatvlies zorgt voor bloedtoevoer

Regenboogvlies (iris): gekleurde deel van het oog, verkleint en vergroot pupil
- veel pigmentcellen: donkere ogen
- veel licht: kleine pupil

straallichaam is de plek waar de spieren van de lens verbonden zijn aan de buitenkant van het oog
- maakt kamervocht aan
Drie lagen van het oog
3. Netvlies (retina)




Slide 11 - Tekstslide

Receptoren om het licht op te vangen
- prikkel wordt een elektrische impuls die via de oogzenuw naar de hersenen gaat
Staafjes en kegeltjes

Slide 12 - Tekstslide

Staafjes: beweging en zwart-wit -> minder scherpe waarneming (denk maar aan kijken in het donker)

Kegeltjes: kleuren en details -> zeer scherpe waarneming
Drie lagen van het oog
3. Netvlies (retina)


Gele vlek (macula)

Blinde vlek (papil)



Slide 13 - Tekstslide

Gele vlek: veel kegels -> kun je het scherpst mee zien (ligt recht achter de pupil)

Blinde vlek: netvlies gaat over in de oogzenuw -> geen staafjes/kegeltjes en kan dus niks zien
Overige anatomie
Lens

Glasachtig lichaam

Voorste oogkamer

Achterste oogkamer

Slide 14 - Tekstslide

Lens: zorgt voor breking van het licht en is noodzakelijk om beelden scherp op het netvlies te krijgen
- werking van lens heet accommoderen

Glasachtig lichaam: gelei -> geeft het oog vorm en zorgt ervoor het het netvlies tegen het vaatvlies aan blijft zitten

Oogkamers bevatten kamervocht
Even in de herhaling...

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uit hoeveel lagen bestaat het oog?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welk nummer wordt de lens aangegeven?
A
1
B
2
C
3
D
12

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat geeft nummer 6 aan?
A
Netvlies
B
Vaatvlies
C
Harde oogrok
D
hoornvlies

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het hoornvlies is onderdeel van de harde oogrok
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welk nummer wordt de blinde vlek aangegeven?
A
5
B
7
C
9
D
11

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat geeft nummer 9 aan?
A
Blinde vlek
B
Gele vlek
C
Lens
D
Pupil

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welk nummer wordt de oogzenuw aangegeven?
A
2
B
3
C
8
D
10

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag


Expert College: Zintuiglijk stelsel - Anatomie oog

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


PAUZE

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werking van het oog
Pupilreflex

Accommodatie

Slide 25 - Tekstslide

In en om je oog zitten veel spiertjes die ervoor zorgen dat je goed en scherp kunt zien.
Pupilreflex
Kringspieren

Straalsgewijs lopende spieren

Slide 26 - Tekstslide

In en om je oog zitten veel spiertjes die ervoor zorgen dat je goed en scherp kunt zien.

Als een spier zich samentrekt, dan wordt hij korter

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Accommoderen

Slide 28 - Tekstslide

Om een beeld scherp te kunnen zien, is niet alleen voldoende licht nodig wat door de pupil heen valt. Het beeld zal ook scherp op het netvlies moeten vallen.

Je kunt dit vergelijken met het scherpstellen van een camera.

Het licht kaatst van het object af waar je naar kijkt en valt door het hoornvlies en de lens op het netvlies. Als de lichtstralen door de lens heen vallen, dan worden deze gebroken (denk maar aan een regenboog als je schuin door glas heen kijkt)

Vallen deze lichtstralen weer op één punt, dan heb je een scherp beeld.
Accommoderen

Slide 29 - Tekstslide

Als je in de verte kijkt, dan hoeven de lichtstralen minder sterk te breken en de is lens plat.
- Net als bij de pupil zijn hierbij de rechte spieren (de lensbandjes) strakgetrokken en de kringspieren zijn ontspannen

Als je dichtbij kijkt, moeten de lichtstralen sterk breken (een scherpe hoek maken (denk maar aan een bocht tijdens het autorijden) en wordt de lens boller. 
- Hierbij zijn de kringspieren aangespannen en de lensbandjes ontspannen

Dit aanpassen door de lens noemen we accommoderen
Accommoderen

Slide 30 - Tekstslide

Flubberbal van de action?

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Als je naar iets in de verte kijkt, dan is de lens...
A
BOL
B
PLAT

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je naar iets in de verte kijkt, dan zijn de lensbandjes...
A
Ontspannen
B
Strak gespannen

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als de lens bol staat, dan kijk je naar iets...
A
In de verte
B
Wat dichtbij is

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je naar iets kijkt wat dichtbij is, dan zijn de kringspieren...
A
Aangespannen
B
Ontspannen

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bijziend
- Myopie = bijziendheid
- Dichtbij goed kunnen zien
- Te bolle ooglens
- Oogbol is langer dan normaal
- Lichtstralen focussen vóór het 
   netvlies

Slide 36 - Tekstslide

Het is dus de bedoeling dat alle lichtstralen op één punt, de gele vlek, van het netvlies terecht komen.

Bijziend -> licht breekt eigenlijk te sterk
Bijziend

Slide 37 - Tekstslide

Het is dus de bedoeling dat alle lichtstralen op één punt, de gele vlek, van het netvlies terecht komen.

Bijziend -> licht breekt eigenlijk te sterk

Holle lens breekt de lichtstralen iets naar buiten, waardoor de sterke breking wordt opgeheven.
Verziendheid
- Hypermetropie = verziendheid
- Veraf goed kunnen zien
- Te platte ooglens
- Oogbol is korter dan normaal
- Lichtstralen focussen achter 
   het netvlies
- Ouderdom: presbyopie

Slide 38 - Tekstslide

Als mensen ouder worden, hebben zij vaak een leesbril nodig. Zij kunnen dichtbij niet goed meer zien. Dit noemen we presbyopie
- door minder elastische ooglens en meer moeite om lens bol te maken
Verziendheid

Slide 39 - Tekstslide

Als mensen ouder worden, hebben zij vaak een leesbril nodig. Zij kunnen dichtbij niet goed meer zien. Dit noemen we presbyopie
- door minder elastische ooglens en meer moeite om lens bol te maken

bolle lens breekt het licht alvast wat voor
In groepjes voorbereiden

    1. Visusmeting
    2. Oftalmoscopie en spleetlamp
    3. Tonometrie
    4. Perimetrie
    5. Fluorescentieangiografie



    - Wat wordt er onderzocht?
    - Hoe gaat het onderzoek?
    - Wat moet de patient weten?

    Slide 40 - Tekstslide

    Minimaal 2 en maximaal 4 dia's
    Maximaal 5 minuten

    Waar ga je de informatie opzoeken?
    Hoe weet je of het betrouwbaar is?
    Wat ga je vertellen?
    Waar let je op bij de voorlichting?
    Lesdoelen
    1. Aan het eind van de les kun je de verschillende structuren van het oog en hun werking benoemen
    2. Kun je uitleggen wat er bedoeld wordt met het accommoderen van het oog
    3. Kun je uitleggen wat het verschil is tussen bijziend en verziend
    4. Ken je de belangrijkste oogonderzoeken 

    Slide 41 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Huiswerk
    In groepjes voorbereiden presentatie oogmetingen
    - Minimaal 2 en maximaal 4 dia's
    - Duur: maximaal 5 minuten
    - Iedereen werkt mee/kent de informatie

    Slide 42 - Tekstslide

    woensdag of vrijdag