Hoofdstuk 6 toets

Jan rookt per week 5 pakjes sigaretten. Een pakje sigaretten kost op dat moment €4. De regering besluit de prijs te verdubbelen. Daarna rookt Jan 4 pakjes sigaretten per week.
Bereken de prijselasticiteit van de vraag (ev=%veranderingQ/%veranderingP)
1 / 17
volgende
Slide 1: Open vraag
Economie Middelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Jan rookt per week 5 pakjes sigaretten. Een pakje sigaretten kost op dat moment €4. De regering besluit de prijs te verdubbelen. Daarna rookt Jan 4 pakjes sigaretten per week.
Bereken de prijselasticiteit van de vraag (ev=%veranderingQ/%veranderingP)

Slide 1 - Open vraag

Jan rookt per week 5 pakjes sigaretten. Een pakje sigaretten kost op dat moment €4. De regering besluit de prijs te verdubbelen. Daarna rookt Jan 4 pakjes sigaretten per week.
Bereken de prijselasticiteit van de vraag (ev=%veranderingQ/%veranderingP)
% verandering qv= (4-5)/5=-20%
% verandering p= 100%
-20/100=-0,2

Slide 2 - Tekstslide

Elasticiteit van Jan bij het roken is -0,2. Is dit
A
Inelastisch
B
Elastisch
C
Volkomen inelastisch

Slide 3 - Quizvraag

Toen het waterleidingbedrijf de prijs van een kubieke meter drinkwater met 12% verlaagde, bleek Jan nog precies dezelfde hoeveelheid water te gebruiken.
Hoe groot is de Ev in deze situatie

Slide 4 - Open vraag

Toen het waterleidingbedrijf de prijs van een kubieke meter drinkwater met 12% verlaagde, bleek Jan nog precies dezelfde hoeveelheid water te gebruiken.
Hoe groot is de Ev in deze situatie 
% verandering qv=0%
% verandering p=-12%
0/-12=0

Slide 5 - Tekstslide

Elasticiteit van Jan bij het gebruik van water is 0. Is dit
A
Inelastisch
B
Elastisch
C
Volkomen inelastisch

Slide 6 - Quizvraag

Toen de supermarkt de prijzen van wijn met 15% verlaagde, begon Jan tot zijn schrik 8 glazen per avond te drinken in plaats van 4 glazen.
Bereken de elasticiteit

Slide 7 - Open vraag

Toen de supermarkt de prijzen van wijn met 15% verlaagde, begon Jan tot zijn schrik 8 glazen per avond te drinken in plaats van 4 glazen.
Bereken de elasticiteit 
% verandering qv= (8-4)/4*100=100%
% verandering p=-15
100/-15=-6,7

Slide 8 - Tekstslide

Elasticiteit van Jan bij het drinken van wijn is -6,7. Is dit
A
Inelastisch
B
Elastisch
C
Volkomen inelastisch

Slide 9 - Quizvraag

Bij een elasticiteit van -6,7 zal de omzet ...... bij een prijsverhoging van 1%
A
dalen
B
stijgen

Slide 10 - Quizvraag

Een winkelier heeft onderzoek gedaan naar de prijselasticiteit van de vraag naar een product .
Bij een prijs van € 15 en een vraag van 900 stuks is de prijselasticiteit van de vraag naar dat product (Ev) gelijk aan -1,5.
Bereken de vraag naar dit product bij een prijs van € 12

Slide 11 - Open vraag

Een winkelier heeft onderzoek gedaan naar de prijselasticiteit van de vraag naar een product .
Bij een prijs van € 15 en een vraag van 900 stuks is de prijselasticiteit van de vraag naar dat product (Ev) gelijk aan -1,5.
Bereken de vraag naar dit product bij een prijs van € 12 
% verandering p= (12-15)/15*100=20%
Ev= -1,5
% verandering qv/-20=-1,5
-20*-1,5=30%
900*1,30=1.170 stuks 

Slide 12 - Tekstslide

Bij een prijs van € 15 en een vraag van 900 stuks is de prijselasticiteit van de vraag naar dat product (Ev) gelijk aan -1,5.
De omzet zal bij een prijs van € 17 zijn gestegen.

A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quizvraag

Als het gemiddeld besteedbaar inkomen in Nederland stijgt van € 25.000 naar € 30.000, stijgt de vraag naar dvd's met 25%.
De inkomenselasticiteit van de vraag naar dvd's is dan

Slide 14 - Open vraag

Als het gemiddeld besteedbaar inkomen in Nederland stijgt van € 25.000 naar € 30.000, stijgt de vraag naar dvd's met 25%.
De inkomenselasticiteit van de vraag naar dvd's is dan 
% verandering qv=25%
% verandering I=(30.000-25.000)/25.000*100=20%
25/20=1,3

Slide 15 - Tekstslide

De dvd's zijn dan
A
inferieure goederen
B
Noodzakelijke goederen
C
Luxe goederen

Slide 16 - Quizvraag

Een prijsverhoging van fietsen met 3% leidt tot een vergroting van de omzet van fietsen met 1%.
A
Inelastisch
B
Elastisch

Slide 17 - Quizvraag