4.3 deel I: Staatsvorming en centralisatie

4.3 Staatsvorming en centralisatie
Welkom!

Pak je spullen voor je 
(boeken + aantekeningenschrift)
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

4.3 Staatsvorming en centralisatie
Welkom!

Pak je spullen voor je 
(boeken + aantekeningenschrift)

Slide 1 - Tekstslide

Nieuw jaar, nieuwe kansen
Maak je niet teveel zorgen

Ook Jezus gaf dat mee toen hij zei: ‘maak je nergens zorgen over. Niet of je wel te eten zal hebben. Ook niet of je wel kleren zal hebben om aan te trekken. Het leven is toch belangrijker dan het eten? En het lichaam is toch belangrijker dan de kleding?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert wat staatsvorming en centralisatie was en hoe succesvol die was in:

- Frankrijk
- Engeland
- Duitsland
- De Nederlanden

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerken aspect


Het begin van staatsvorming en centralisatie

Slide 4 - Tekstslide

Deze les
1) Invullen vragenlijstje

2) Aan de slag: 15 minuten voor opdracht 1 t/m 7

3) Uitleg paragraaf

4. Werkvorm 'Jeopardy'

Slide 5 - Tekstslide

Aan de slag met 4.3
Wat: Invullen vragenlijstje, maak opdracht 1 t/m 7 van 4.3
Waarom: Uitleg blijft beter hangen wanneer je basis hebt
Hoe: Alleen of met z'n tweeën (wel zachtjes overleg!)
Hulp: Eventueel docent
Tijd: 15 minuten
Uitkomst: Klassikaal bespreken paragraaf 4.3
Klaar: Maak een schema, Dui-Eng-Fra-NL of Opdracht 10 t/m 13

Slide 6 - Tekstslide

Centralisatie
  • Het centraal maken van de macht, vanuit één plek besturen
  • Waarom gebeurde het? 
  • Vorsten wilden meer macht, rondreizen was onhandig (tijd / geld)
  • Daarom één hofstad (hoofdstad) en de adel, de centjes en de onderdanen naar jou toe laten komen

Slide 7 - Tekstslide

Centralisatie
  • Belasting wordt de belangrijkste inkomstenbron
  • Eerst in natura, later in geld door tol (terugkeer geldeconomie door toegenomen handel / derde stand = (rijke) burgerij
  • Vraag 2: Door dat geld kunnen vorsten:
  • hun hofhouding, militairen en ambtenaren betalen



Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Staatsvorming
Als een land steeds meer als een eenheid wordt bestuurd (vanuit een centraal punt)

Aaneengesloten stuk grond met: 
  • duidelijke grenzen
  • dezelfde belastingregels
  • dezelfde wetten

Slide 10 - Tekstslide

Staatsvorming
Recht van de sterkste maakte zo plaats voor wettelijk vastgestelde regels waar ingezeten zich aan moesten houden

Langzaam ontstaan de eerste staten in Frankrijk en Engeland

Minder Duitsland & de Nederlanden

Slide 11 - Tekstslide

Staatsvorming en centralisatie
Hé: 
  • een gebied met grens
  • met overal dezelfde regels 
  • en dezelfde hoofdstad

Waar kennen we dat van? 

  • Landen zoals we die nu kennen






Slide 12 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden uit wat de begrippen staatsvorming en centralisatie betekenen. Leg ook uit wat het verschil is met de eerste helft van de Middeleeuwen
timer
2:00

Slide 13 - Open vraag

Frankrijk
Franse koning begint rondom Parijs:
  • heffen van belastingen in het hele koninkrijk
  • centrale rechtbank
  • wetten en regels hele koninkrijk
  • duizenden betaalde ambtenaren
  • leger van huurlingen

    Begin vorming moderne staat!

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 1a+b
Verandering - continuïteit Grote verandering in vergelijking met 1000

a) Toen koning afhankelijk van vazallen / leenheren

b) Nu deelt hij zelf de lakens uit door rechtspraak, wetten, ambtenaren en militairen 

Slide 15 - Tekstslide

Engeland
Posities leenmannen niet erfelijk
Sheriffs: betaalde ambtenaren die belastingen ophalen en rechtspreken in het koninkrijk

Vraag 4a) Duidelijke structuur met ambtenaren die de vorst in dienst neemt en kan ontslaan --> geeft koning veel macht


Slide 16 - Tekstslide

Engeland
Willem de veroveraar verovert Engeland (1066 Slag bij Hastings)

Macht gebruikt hij door centrale belasting en rechtspraak door te voeren

Magna Carta: samenwerking in plaats van onderlinge strijd


Slide 17 - Tekstslide

Fra-Eng
Overeenkomst In Engeland en Frankrijk groeiende macht van de koning door centralisatie! Centralisatie mogelijk door geldeconomie -> leger / ambtenaren

Verschil met vooral Duitsland, want daar lukt het niet zo met de centralisatie

Slide 18 - Tekstslide

Duitsland
Duitse koning/keizer rond 1000 de machtigste!

Maar ... hertogen, graven en bisschoppen behielden de macht in hun gebieden --> van staatsvorming & centralisatie kwam weinig terecht

Oorzaken (vraag 3): waarom lukt het in Duitsland niet?
  • Gebied te groot: de Duitse vorsten waren vaak weg (oorlog in Italië)
  • Koningschap niet erfelijk, gekozen door 7 keurvorsten --> afhankelijkheid

Slide 19 - Tekstslide

De Nederlanden
Verzameling steden en gewesten

5a) Vanaf 1430 meer eenheid onder Filips de Goede van Bourgondië

5b) Instellen Staten-Generaal met vertegenwoordigers van de drie standen om afspraken te maken over belastingen

Slide 20 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding. Van wie krijgt Otto III zijn macht volgens deze afbeelding? Op de afbeelding zie ik ..., daaruit maak ik op dat Otto III zijn macht krijgt van ..., want ...
timer
2:00

Slide 21 - Open vraag

Leg uit waarom deze afbeelding past bij het kenmerkend aspect 'staatsvorming en centralisatie'
timer
2:00

Slide 22 - Open vraag

Kern van deze paragraaf

Het begin van staatsvorming en centralisatie: In de tijd van steden en staten vergrootten de Franse en Engelse koningen hun macht. Met een eigen leger, ambtenaren en landelijke rechtspraak begonnen ze de vorming van een centraal bestuurde staat. 

Op deze manier vergrootten ook de Bourgondische hertogen de politieke eenheid in de Nederlanden. Het Duitse rijk bleef versnipperd.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Jeopardy
Wat: Je probeert bij een gegeven begrip of persoon een vraag te bedenken
Waarom: Betere begripskennis, gemakkelijker kennis onthouden
Hoe: Klassikaal op het bord, in tweetallen vraag bedenken (later anders?)
Tijd: 15 minuten
Uitkomst: Kort bespreken
Klaar: Maak opdracht 11 t/m 13 uit je werkboek

Slide 25 - Tekstslide

Vragen met het antwoord:

  • Honderdjarige Oorlog
  • soevereiniteit
  • centralisatie
  • derde stand
  • 1355
  • Jeanne d’Arc
  • Krachtigere wapens

Eventueel als je klaar bent:

  • Duitse koning
  • Keurvorsten
  • 1066
  • Parlement
  • Filips de Goede
  • Habsburgse dynastie
  • Magna Carta

Slide 26 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert wat staatsvorming en centralisatie was en hoe succesvol die was in:

- Frankrijk
- Engeland
- Duitsland
- De Nederlanden

Slide 27 - Tekstslide