H2§4-6

Economie 
3GT
Thuis in geldzaken
H2 §4-6
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Economie 
3GT
Thuis in geldzaken
H2 §4-6

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je weet wat de verschillende beleggingsmogelijkheden zijn.
  •  Je kunt uitleggen hoe lenen werkt.
  • Je kunt de verschillende vormen van krediet onderscheiden.

Slide 2 - Tekstslide

Lesplan
  • Nog vragen over huiswerk?
  • Uitleg/herhaling Boek A H 2§4-§6
  • Oefenen
  • Opdrachtje CR

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je weet wat de verschillende beleggingsmogelijkheden zijn.
  •  Je kunt uitleggen hoe lenen werkt.
  • Je kunt de verschillende vormen van krediet onderscheiden.

Slide 4 - Tekstslide

Vragen over huiswerk??

Slide 5 - Tekstslide

Vragen over huiswerk??

Slide 6 - Tekstslide

Hoe kun je GELD laten groeien??

Slide 7 - Open vraag

Sparen of beleggen
  • Sparen: je geld op de bank en daar rente op ontvangen 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Rente is laag
  • Doordat vraag naar spaargeld laag is

Slide 10 - Tekstslide

Rente is laag
  • Doordat banken op een goedkopere manier aan geld kunnen komen

Slide 11 - Tekstslide

Kan je met sparen je geld verliezen?
A
JA
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Sparen of beleggen
  • Beleggen: je geld gebruiken om bijvoorbeeld aandelen te kopen
  • Of om obligaties te kopen 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Hoe noem je de winst op het groeien van geld??

Slide 15 - Open vraag

Aandelen
  • Je koopt een stukje van een bedrijf
  • Je wordt dus eigenaar
  • Je eigendom, de aandelen, kunnen meer waard worden
  • En, omdat je geld steekt in een bedrijf, krijg je een beloning 

Slide 16 - Tekstslide

Hoe heet de beloning, het rendement, bij aandelen??
A
Rente
B
Winst
C
BTW
D
Dividend

Slide 17 - Quizvraag

Aandelen
  • Ook het verkopen van je aandelen kan rendement opleveren
  • Je verkoopt je aandelen voor meer dan je hebt betaald in het verleden = koerswinst

Slide 18 - Tekstslide

Obligaties
  • Je leent geld uit aan een bedrijf of de overheid
  • Hiervoor krijg je ook een beloning, de rente
  • Je lening krijg je altijd terug naar een bepaalde tijd
  • In de tussentijd kan je de obligatie verkopen

Slide 19 - Tekstslide

Wat is GEEN verschil tussen aandelen en obligaties?
A
Bij obligaties krijg je de inleg terug
B
Bij aandelen kan je de inleg verliezen
C
Je geld kan groeien
D
Bij aandelen word je eigenaar

Slide 20 - Quizvraag

Overzicht
Opbrengst aandelen:
Dividend, koersstijging (waardestijging) van een deel
Rendement obligaties:
Rente
Rendement
Opbrengst (= winst)
Rendement spaarrekening:
Rente

Slide 21 - Tekstslide

Lenen in plaats van sparen
  • Je hebt direct beschikking over geld
  • Over een lening moet je rente betalen
  • De lening moet je aflossen

Slide 22 - Tekstslide

Wat is dat, je lening aflossen??

Slide 23 - Open vraag

Rol van de bank
Het geld wat gespaard wordt bij de bank, wordt weer uitgeleend. De bank betaalt de spaarders rente, en ontvangt van de leners rente. De rente die de bank ontvangt is hoger, zo verdient de bank geld.

Slide 24 - Tekstslide

Zet/sleep op de juiste plek??
Spaarder
Lener
Krijgt rente
Vraagt geld
Betaalt rente
Aanbieder van geld

Slide 25 - Sleepvraag

Wat voor soorten leningen ken je?

Slide 26 - Open vraag

Soorten leningen
  • Persoonlijk, voor aankoop van bijvoorbeeld je scooter.
  • Je betaalt terug in termijnen
  • Of hypotheek lening

Slide 27 - Tekstslide

Meneer Boet leent geld om een nieuwe auto te kopen. Wat is het leenmotief van Meneer Boet?
A
Tijdelijk geld tekort
B
Aankoop duurzaam consumptie goed
C
Onverwachte gebeurtenis
D
Huis kopen

Slide 28 - Quizvraag

Oppassen met lenen

Slide 29 - Tekstslide

Kopen op krediet, wat is dat nou weer??

Slide 30 - Open vraag

Kopen op krediet
  • Bijvoorbeeld gespreid betalen, je koopt op afbetaling
  • Of je sluit een doorlopend krediet af, een soort spaarpot van een bank of andere geldverstrekker

Slide 31 - Tekstslide

Andere vormen
  • Huurkoop: je betaalt in termijnen en bent pas eigenaar als alles is betaald
  • Leasing: Je wordt NOOIT eigenaar, je gebruikt tegen een vergoeding

Slide 32 - Tekstslide

Wanneer ben je eigenaar bij huurkoop?
A
Bij levering
B
Als alle termijnen zijn betaald
C
Nooit
D
Als het contract afloopt

Slide 33 - Quizvraag

Wanneer ben je eigenaar bij leasing?
A
Bij levering
B
Als alle termijnen zijn betaald
C
Nooit
D
Als het contract afloopt

Slide 34 - Quizvraag

Bij leasing leen je niets
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quizvraag

Wat wist je niet meer en nu weer wel??

Slide 36 - Open vraag

Opdracht Classroom

Slide 37 - Tekstslide