Les 2 - week 4

Wat gaan we vandaag doen?
  • Feiten en meningen theorie
  • Oefenen klassikaal onderdeel Lezen 
  • Huiswerk Studiemeter
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we vandaag doen?
  • Feiten en meningen theorie
  • Oefenen klassikaal onderdeel Lezen 
  • Huiswerk Studiemeter

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feiten en meningen
In een tekst kunnen zowel feiten als meningen voorkomen. 
  • Een mening is wat iemand vindt. Je kunt het ermee eens zijn of oneens. Bijvoorbeeld: Maastricht is een leuke stad. 

  • Een feit is een zakelijke uitspraak over de werkelijkheid. Je kunt controleren of zo'n uitspraak waar is. Bijvoorbeeld: Maastricht had in 2015 ruim 120.000 inwoners. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feiten en meningen vervolg
In meningen komen vaak woorden voor zoals: goed, fout, mooi, lelijk, saai enzovoort. Soms herken je meningen aan signaalwoorden als: " Ik vind ten eerste dat.......". Maar er zijn nog meer manieren om een mening te verwoorden: "Bellen op de fiets moet verboden worden". 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feiten en meningen
Mensen gebruiken vaak argumenten om hun mening te onderbouwen. Ze leggen dan uit waarom ze die mening hebben. Iemand kan bijvoorbeeld zeggen in een discussie: De muziek op het festival stond echt idioot hard. (mening) Op 50 meter van het podium kon je elkaar niet eens verstaan. (argument)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 
Lees de tekst: Zijn gluten echt zo ongezond?


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het onderwerp van de tekst is voedselhypes. Wat betekent 'hypes'?
A
modes
B
overschotten
C
tekorten
D
allergieën

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor soort tekst is het?
A
achtergrond artikel
B
betoog
C
voorlichtingsfolder
D
Nieuwsbericht

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het hoofddoel van tekst 2?
A
Overtuigen
B
Informeren
C
Activeren
D
Amuseren

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van de tekst?
A
Informeren
B
Activeren
C
amuseren
D
Overtuigen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verband tussen gluten en voedselhypes?
A
Oorzaak-gevolg
B
tegenstelling
C
voorbeeld

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verband tussen voedselhypes en placebo- en nocebo-effecten?
A
Verklaring
B
Oorzaak - gevolg
C
Voorbeeld

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarnaar verwijst 'Het' in 'Het is een wereldwijde trend.' (al. 3)?
A
Omdat de experts gezondheidsklachten ontkennen die wel bestaan.
B
Omdat mensen experts altijd wantrouwen.
C
Omdat expert niet onafhankelijk zijn.
D
Omdat de experts op het gebied van gezondheid niet echt onafhankelijk zijn.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beargumenteert Hanekamp zijn mening dat het vreemd is dat natuurlijke ingrediënten verdacht gemaakt worden (al. 8)?
A
Ja, met het argument dat het vroeger vooral kunstmatige stoffen waren die ervan verdacht werden allergieën te veroorzaken.
B
Ja, met het argument dat ingrediënten die heftige reacties oproepen inmiddels wel uit ons voedsel zijn geschrapt.
C
Nee, hij beargumenteerd zijn mening niet, maar legt uit dat mensen slachtoffer zijn van een angstcultuur.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Link

Maak in Studiemeter:
Thema 1: sociale media - hoofdstuk 1: lezen - theorie 5: een tekststructuur herkennen - opdracht 7 en 8