Water in Nederland

Water in Nederland
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Water in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van de les kan je...
  • De verschillen tussen Hoog-Nederland en Laag-Nederland beschrijven
  • Uitleggen hoe rivieren bijdragen aan de vorming van het Nederlandse landschap
  • De ontwikkeling van polders en hun functie in landbouw en waterbeheer uitleggen
  • De impact van klimaatverandering op Nederland uitleggen
  • De maatregelen die Nederland neemt tegen wateroverlast en klimaatverandering opsommen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over water in Nederland?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoog- en Laag-Nederland
  • Nederlandse landschap opgedeeld in Hoog-Nederland en Laag-Nederland
  • Laag-Nederland voornamelijk beïnvloed door de zee en ligt onder de zeespiegel

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rivieren en sedimentatie
  • Rivieren zoals Rijn en Maas spelen cruciale rol in vorming landschap door sedimentatie

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wind, zee en de vorming van duinen en zeekleigebieden
  • Invloed van wind en zee op vorming duinen en zeekleigebieden

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moerassen, veen en impact van menselijke activiteit
  • Menselijke ingrepen zoals bouwen van dijken en polders hebben landschap gevormd en aangepast aan landbouw en waterbeheer

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Strijd met het water: polders, Zuiderzeewerken, Deltaplan en Ruimte voor de Rivier
  • Grote projecten zoals Zuiderzeewerken en Deltaplan in strijd tegen water

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het klimaat verandert: natuurlijk broeikaseffect, kringloop van koolstof, versterkt broeikaseffect en gevolgen
  • Klimaatverandering brengt nieuwe uitdagingen zoals zeespiegelstijging en extremere weersomstandigheden

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanpakken en aanpassen: strategieën tegen klimaatverandering en waterbeheer
  • Maatregelen zoals verminderen van broeikasgassen en versterken van kustverdediging

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Definitielijst
  • Hoog-Nederland: Gebieden die hoger dan 1 meter boven de zeespiegel liggen
  • Laag-Nederland: Gebieden die lager dan 1 meter boven de zeespiegel liggen
  • Sedimentatie: Het neerleggen van zand- en kleideeltjes door rivieren
  • Inklinken: Het inzakken van het oppervlak van een gebied waar klei is neergelegd
  • Polder: Een gebied met dijken waarbinnen de waterstand geregeld wordt
  • Droogmakerij: Een stuk drooggemaakt land dat onder zeeniveau ligt
  • Zuiderzeewerken: Een reeks projecten na de doorbraak van de Zuiderzee dijken, inclusief de bouw van de Afsluitdijk
  • Deltaplan: Een reeks dammen en dijken gebouwd na de watersnoodramp van 1953
  • Natuurlijk broeikaseffect: Het vasthouden van warmte door broeikasgassen in de atmosfeer
  • Versterkt broeikaseffect: Extra opwarming van de aarde door toename van broeikasgassen door menselijke activiteit
  • Kringloop van koolstof: De uitwisseling van koolstof tussen de aarde, de lucht, planten en dieren
  • Zandmotor: Een innovatieve methode voor kustverdediging door het aanleggen van een kunstmatige zandbank

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.