Paragraaf 2 Wat moet je kennen en kunnen?
Theorie:
Je kunt beschrijven wat een polder is en hoe die werkt.
Je kunt uitleggen wat de Zuiderzeewerken zijn en waarom ze zijn aangelegd.
Je kunt uitleggen wat het Deltaplan is en waarom het is uitgevoerd.
Je kunt uitleggen waarom rivieren in Nederland meer ruimte nodig hebben.
Opdrachten:
Je kunt drie soorten polders op een kaart herkennen aan hun ligging en hoogteligging ( W7, W8 en W11).
Je kunt uitleggen wat kustlijnverkorting is en waarom dat handig is om je te beschermen tegen de zee ( W12).
Je kent vier maatregelen die zijn genomen om de rivieren veiliger te maken ( W13).
Begrippen
dijk, droogmakerij, polder, stroomgebied, veenpolder, wiel, zeepolder