FA trede 18.3: De ontkenning

Aujourd'hui, c'est mercredi, le 15 février



Mercredi, 1er décembre
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Aujourd'hui, c'est mercredi, le 15 février



Mercredi, 1er décembre

Slide 1 - Tekstslide

Inchecken: Bonjour, ça va?
0100

Slide 2 - Poll

Lesdoelen deze week:
  • Ik herhaal/leer de ontkenning in het Frans.
  • Ik vertel in het Frans wat ik lekker en niet lekker vindt.  


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Ik kan een zin ontkennend maken
  • Ik heb zin in vandaag! - Ik heb geen zin in vandaag.
  • Ik ken de woordjes! - Ik ken de woordjes niet.
  • Vandaag is het Valentijn. - Morgen is het niet Valentijn.

Slide 5 - Tekstslide

In het Nederlands

Niet of geen

Ik ga niet naar school.
Ik heb geen geld.

In het Frans

ne ... pas of n' ... pas

Je ne vais pas au collège.
Je n'ai pas d'argent.

Slide 6 - Tekstslide

La négation - De ontkenning
Hoe maak ik een Franse zin ontkennend?​

De ontkenning in het Frans bestaat uit twee delen: ne + pas. 

Om zinnen ontkennend te maken, zet je het eerste deel 
van de ontkenning (ne) vóór de persoonsvorm en het 
tweede deel (pas) direct achter de persoonsvorm.

Ik ga niet naar huis. – Je ne vais pas à la maison.

Slide 7 - Tekstslide

La négation - De ontkenning
Attention!
Als de persoonsvorm begint met een klinker of een stomme h dan verandert ne in n’.​

Zij houdt niet van friet – Elle n’aime pas les frites. 


Slide 8 - Tekstslide

Les lunettes

Slide 9 - Tekstslide

Le hamburger 

Slide 10 - Tekstslide

Meer voorbeelden:

J'aime les films drôles.
J'habite à Paris.
Il regarde la télévision.
Nous sommes malades.





Je n'aime pas les films drôles.
Je n'habite pas à Paris.
Il ne regarde pas la télévision.
Nous ne sommes pas malade.

Slide 11 - Tekstslide

Stappenplan
1: Bepaal wat de persoonsvorm in de zin is.

2: Plaats ne of n' voor de persoonsvorm.

3: Plaats pas achter de persoonsvorm.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?
Nous parlons français.

Slide 13 - Woordweb


Maak de zin ontkennend:
Nous parlons français.

Slide 14 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?
Elle danse toute seule.

Slide 15 - Woordweb


Maak de zin ontkennend:
Elle danse toute seule.

Slide 16 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?
Charlotte travaille au restaurant.

Slide 17 - Woordweb


Maak de zin ontkennend:
Charlotte travaille au restaurant. 

Slide 18 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?
Il a 13 ans.

Slide 19 - Woordweb


Maak de zin ontkennend:
Il a 13 ans.

Slide 20 - Open vraag

Let op!



Il a un problème.
Je mange des fruits.
Il y a un hôtel ici?
Tu manges des bananes?



Fais attention!



Il n'pas de problème.
Je ne mange pas de fruits.
Il n'y pas d'hôtel.
Tu ne manges pas de bananes.
Na een ontkenning veranderen UN, UNE en DES in
DE of D'!!!

Slide 21 - Tekstslide

Werkdoelen
  • Je n'aime pas T3
  • Tu vas bien? T7
  • Qu’est ce qu’elles aiment? T7
  • Vocabulaire Trede 18  

Slide 22 - Tekstslide

Au  revoir

Slide 23 - Tekstslide