H5 Thema 13 Afweer B2 Afweer

Thema 13

Afweer


Oriëntatie 'Björns wereldrecord'
+
B2
Afweer
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 13

Afweer


Oriëntatie 'Björns wereldrecord'
+
B2
Afweer

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Lesprogramma Les 2
  • Leerdoelen B2 Aangeboren en verworven afweer (2 minuten)
  • Uitleg B2 deel 1 Afweersysteem en aangeboren afweer
  • Zelfstandig opdracht 17 t/m 20 maken + nakijken
  • Uitleg B2 deel 2 Verworven afweer + allergische reacties + geheugencellen
  • Zelfstandig opdracht 21 t/m 31 maken + nakijken
  • Oefen de Flitskaarten en maak Test Jezelf als laatste
  • Lesafsluiter B2 (5 minuten)

Eerder klaar?
 
  • Neem context 'Een allergie: lastig of levensbedreigend?' en maak opdrachten 32 t/m 34

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen B2
13.2.1 Je kunt de vormen van aangeboren afweer beschrijven.

13.2.2 Je kunt de vormen van verworven afweer beschrijven.

In je darmen leven meer dan drie keer zoveel bacteriën als het aantal lichaamscellen dat je hebt. De grens tussen het inwendige en het uitwendige milieu is hier maar één cellaag dik. Je afweersysteem strijdt hier continu tegen ziekteverwekkers, maar laat de lichaamsvreemde stoffen uit je voeding met rust.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Link

Het afweersysteem
  • Wanneer ziekteverwekkers of lichaamsvreemde stoffen in het inwendige milieu komen, wordt het afweersysteem geactiveerd.
  • Tweede verdedigingslinie: de aangeboren afweer
  • Derde verdedigingslinie: de verworven afweer
  • Aangeboren afweer: gericht tegen veel verschillende typen ziekteverwekkers.
  • Dient als snelle eerste afweer tegen infectie
  • Activeert de verworven afweer
  • Verworven afweer: deel van afweersysteem dat je gedurende je leven ontwikkelt. Komt langzaam op gang.
  • Afweer tegen één type ziekteverwekker en tegen eigen veranderde cellen (zoals geinfecteerde cellen en kankercellen)
  • Komt alleen bij gewervelde dieren voor

Slide 7 - Tekstslide

Bloedcellen
  • Belangrijke organen van afweersysteem: beenmerg, thymus, milt en lymfeknopen
  • Rode beenmerg: uit adulte stamcellen ontstaan verschillende typen witte bloedcellen (fagocyten, mestcellen en lymfocyten)
  • Lymfocyten horen bij verworven afweer
  • Lymfocyten ontwikkelen verder in thymus, klier achter borstbeen.
  • Deze witte bloedcellen noem je T-cellen (T-lymfocyten).
  • B-cellen (B-lymfocyten) rijpen verder in beenmerg.
  • Na rijping komen ze in bloed terecht, waar ze lichaamsvreemde stoffen, virussen en bacteriën bestrijden
  • Thymus, milt en lymfeknopen hebben functie bij opslag en transport witte bloedcellen.

Slide 8 - Tekstslide

Aangeboren afweer
  • Ziekteverwekker meestal direct aangevallen door macrofagen.
  • Onderscheid tussen lichaamsvreemde en lichaamseigen cellen en stoffen door antigeen.
  • Antigenen zijn meestal eiwitten op het celmmembraan.
  • Kan ook gifstof en chemische stoffen zijn.
  • Macrofagen verplaatsen zich door hele lichaam
  • Fagocytose: insluiting en vertering van ziekteverwekkers.
  • Maken geen onderscheid tussen verschillende ziekteverwekkers.
  • Kunnen koorts veroorzaken, een verhoogde lichaamstemperatuur versnelt de afweerreacties.
  • Spelen rol bij de activatie van de verworven afweer.

Slide 9 - Tekstslide

Aangeboren afweer
  • Granulocyten fagocyteren ook ziekteverwekkers die het lichaam zijn binnengedrongen.
  • De meeste granulocyten sterven hierdoor zelf ook, waardoor etter of pus (dode granulocyten met dode ziekteverwekkers) ontstaat.
  • Mestcellen: witte bloedcellen die zich vooral bevinden in de weefsels van de huid en slijmvliezen.
  • Kunnen histamine afgeven, deze zorgen voor verwijding en een grotere doorlaatbaarheid van de bloedvaten.
  • Andere typen witte bloedcellen kunnen snel de plaats bereiken waar de histamine is afgegeven.
  • Afgifte van histamine leidt tot zwelling, warmte en roodheid van de weefsels.

Slide 10 - Tekstslide

Verworven afweer
  • Herkennen van antigenen gebeurt door specifieke receptoreiwitten op de celmembranen van T- en B-cellen. 
  • Om alle verschillende antigenen van ziekteverwekkers te kunnen binden, maakt het lichaam miljoenen verschillende lymfocyten met elk hun eigen type receptor.
  • Bij bestrijding ziekteverwekkers hebben T-cellen andere rol dan B-cellen.
  • Macrofagen spelen rol bij activatie T- en B-cellen.
  • Na fagocytose wordt antigeen ziekteverwekker op een receptor aan buitenkant van macrofaag geplaatst.
  • Macrofaag is nu een antigeen-presenterende cel (APC)
  • Ook andere fagocyten kunnen ontwikkelen tot APC.
  • APC's zoeken in lymfoide organen de T- en B-cellen met de juiste receptor en activeert deze. Tijdens de zoektocht blijf je vaak ziek.

Slide 11 - Tekstslide

Reactie T-cellen
  • Na antigeen-presentatie van APC delen T-cellen zich veelvuldig. 
  • Er ontstaan T-helpercellen en cytotoxische T-cellen.
  • T-helpercellen produceren stoffen waardoor de ontwikkeling van cytotoxische T-cellen wordt geactiveerd.
  • Cytotoxische T-cellen vernietigen geïnfecteerde lichaamscellen, kankercellen of getransplanteerde cellen.
  • Cytotoxische T-cellen herkennen deze cellen aan het antigeen dat deze cellen op een receptor in het celmembraan hebben geplaatst.
Activatie T-cellen

Slide 12 - Tekstslide

Reactie B-cellen
  • B-cellen kunnen worden geactiveerd door stoffen uit T-helpercellen of door te binden aan een antigeen op een APC of een ziekteverwekker.
  • Geactiveerde B-cellen delen zich en ontwikkelen zich voor een deel tot plasmacellen.
  • Plasmacellen vormen heel snel grote hoeveelheden antistoffen tegen antigenen.
  • De antistoffen komen in alle lichaamsvochten (bloed, lymfe, weefselvloeistof, traanvocht, speeksel, vaginaal vocht, moedermelk, enz) terecht en vernietigen daar de ziekteverwekkers.
  • Tegen een antigeen kunnen verschillende antistoffen worden gevormd.
Activatie B-cellen

Slide 13 - Tekstslide

Antigeen-antistofcomplex
  • Een antigeenmolecuul en een antistofmolecuul vormen een antigeen-antistofcomplex.
  • De ziekteverwekker wordt onschadelijk gemaakt:
       - door afdekking van antigenen, waardoor ziekteverwekker            geen lichaamscellen meer kan infecteren.
       - aantasting van het celmembraan waardoor cel uiteenvalt
  • Onschadelijk gemaakte ziekteverwekkers (of restanten) worden opgeruimd door macrofagen.

Slide 14 - Tekstslide

Geheugencellen
  • T-geheugencellen en B-geheugencellen
  • Zijn langlevende cellen die zich hebben ontwikkeld uit geactiveerde T-cellen en Bcellen.
  • Bij een nieuwe infectie met een bekende ziekteverwekker herkennen ze de antigenen.
  • Kunnen zich snel ontwikkelen tot cytotoxische T-cellen, T-helpercellen en plasmacellen, waardoor er een snellere afweerreactie volgt.
Samengevat

Slide 15 - Tekstslide

Allergische reactie
  • Allergenen: antigenen (altijd eiwitten) die voorkomen op onschadelijke stoffen en allergische reacties kunnen veroorzaken.
  • Allergische reactie: onnodige immuunreactie die kan optreden na aanraking, gegeten of ingeademde stoffen.
  • Geactiveerde B-cellen maken antistoffen tegen allergeen.
  • Antistoffen hechten zich aan celmembraan van mestcellen, waardoor ze gesensibiliseerd worden.
  • Bij een volgend contact met het allergeen bindt dit aan de antistoffen in het celmembraan van de mestcellen.
  • De mestcellen worden geactiveerd en geven onder andere histamine af. 
  • Deze stof veroorzaakt klachten als een loopneus, tranende ogen, jeuk, benauwdheid en diarree

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
  • Maak opdracht 21 t/m 31

  • Oefen de Flitskaarten en controleer de leerdoelen 
van B2 met de Test Jezelf

Klaar?
  • Neem de Context 'Een allergie: lastig of levensbedreigend?' door en 
maak opdracht 32 t/m 34

Slide 17 - Tekstslide

Lesafsluiter B2

13.2.1 Je kunt de vormen van aangeboren afweer beschrijven.

13.2.2 Je kunt de vormen van verworven afweer beschrijven.





Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video