Internationale handel

INTERNATIONALE HANDEL
internationale arbeidsverdeling
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

INTERNATIONALE HANDEL
internationale arbeidsverdeling

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Internationale arbeidsverdeling.
       - waaruit ontstaan
       - relatie export en bbp (bruto binnenlands product)
       - dekkingsgraad
  • Internationale handel : de rol van Nederland m.b.t. samenstelling van de    import en export. 
      - reden om te importeren en exporteren
      - Betalingsbalans tekort/overschot
      - Importquota

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

internationale arbeidsverdeling
  • De verdeling van het maken van producten over verschillende landen.
  • maakt handel tussen landen nodig en 
  • maakt het mogelijk dat een land zich gaat toeleggen op het maken van producten die het best bij dat land passen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Internationale arbeidsverdeling
Door internationale arbeidsverdeling:
  • ontstaat internationale handel
  • kan de welvaart stijgen

Voorbeelden:
Verschil in klimaat tussen landen
Verschil in technische kennis tussen landen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dekkingsgraad van export en import
Wat is de dekkingsgraad = de mate waarin een land de import kan betalen van de export is te bepalen door de dekkingsgraad uit te rekenen

De dekkingsgraad = export : import x 100

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij een positieve dekkingsgraad is
A
De export is laag in verhouding tot de import
B
De export is gelijk in verhouding tot de import
C
De export is groot in verhouding tot de import

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bereken je de dekkingsgraad?
A
export : import x 100
B
import : export x 100

Slide 7 - Quizvraag

De dekkingsgraad= export : import x 100
0

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe berekenen we voor een land hoe belangrijk de export is?
Vraag
A
export : bbp
B
bbp : export

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bbp is?
Vraag
A
alle geproduceerde goederen en diensten in jaar.
B
alle export en import van goederen in en diensten in jaar.
C
alle geproduceerde goederen in een jaar.

Slide 10 - Quizvraag

is de totale geldwaarde van alle in een land geproduceerde goederen en diensten gedurende een bepaalde periode (meestal een jaar). Meestal wordt met dit begrip het bruto binnenlands product tegen marktprijzen bedoeld
internationale handel
Nederland handelt vooral met de EU en buurlanden.

Nederland heeft een open economie. (import en export)

Noord-Korea en China hebben een gesloten economie.
Zelf maken van de meeste  goederen en diensten zelf en weinig import en export.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In 2015 was:
de import NL 383 miljard en exporteert NL 433 miljard.
Bereken de dekkingsgraad? (heel getal)
A
113%
B
88%
C
13%
D
9%

Slide 12 - Quizvraag

De dekkingsgraad= 
export : import x 100
433 : 383 x 100 = 
5

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bereken je de exportquota?
NL importeerde in 2020 € 453 miljard
NL exporteerde in 2020 € 556 miljard
Nationale inkomen 2020
A
Totale export : nationale inkomen x 100
B
Totale import : nationale inkomen x 100
C
Totale import : totale export x 100

Slide 14 - Quizvraag

importquota = Totale import : nationale inkomen x 100
01:29
Reden om te importeren?
A
goedkoper, klimaat en kwaliteit
B
goedkoper, socialer, kwaliteit
C
goedkoper, hogere winst en kwaliteit

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

02:04
Reden om te exporteren
A
grotere afzet en hogere winst door goedkoper te produceren
B
grotere afzet en winst door goedkoper te produceren
C
lagere vaste kosten en daardoor hogere winst

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

02:51
Wat betekend wederuitvoer?
A
NL distribueert producten o.a. via Rotterdamhaven naar andere landen.
B
NL distribueert producten die ingevoerd zijn direct naar andere landen.
C
Buitenlandse bedrijven bestellen hun producten via Rotterdamhaven .

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

03:43
Tekort op de betalingsbalans?
Als....................
A
verschil tussen export en import
B
export > import
C
import > export
D
BV-Nederland niet aan haar betalingsverplichting kan voldoen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

04:30
Hoe bereken je de importquota?
NL importeerde in 2020 €453 miljard
NL exporteerde in 2020 €556 miljard
Nationale inkomen 2020 € 299,8 miljard
A
Totale import : nationale inkomen x 100
B
Totale export : nationale inkomen x 100
C
Totale import : totale export x 100

Slide 19 - Quizvraag

importquota = Totale import : nationale inkomen x 100
nationaal inkomen = inkomen van een land in één jaar:  loon, interest, huur, pacht en winst. Deze posten zijn de beloning voor of de toegevoegde waarde van het gebruik van de productiefactoren. 
nationaal product =  de waarde van alle geproduceerde goederen en diensten. Dit is het binnenlands product, berekend tegen marktprijzen. 

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Duitsland en Nederland handelen veel.
Leg uit waarom Nederland een groot deel van de export naar Duitsland gaat.
A
een goede infrastructuur (snelle levering), prijs is gunstig en Nederland grenst aan Duitsland.
B
een goede communicatie (snelle levering), prijs is gunstig en Nederland grenst aan Duitsland.
C
een goede infrastructuur (snelle levering), prijs is gunstig en Nederland is d.

Slide 21 - Quizvraag

Eigen antwoord, bijvoorbeeld: De kwaliteit / Nederland heeft een goede infrastructuur, dus snelle levering van producten / De prijs is gunstig / Nederland grenst aan Duitsland.
- € 20,9 miljard + € 8,5 miljard + € 8,3 miljard + € 6,9 miljard + € 3,3 miljard = € 47,9 miljard
1 € 47,9 miljard = ...% van € 82,4 miljard
2 47,9 : 82,4 = 0,5813
3 0,5813 x 100 = 58,1%
Jouw antwoord
jj
Mijn antwoord is
Duitsland en Nederland handelen veel.
Totale exporteert 2015 agrarisch 82,5 miljard.
Dat was€ 0,7 miljard meer dan 2014.
De agrarische export was in 2015, 18,8% van
totale Nederlandse export wereldwijd.

Bereken hoeveel in % van onze agrarische export naar de vijf land samen waren.
Duitsland
Belgie
VK
Frankrijk
Italie
€20,9 miljard
€8,5  miljard
€8,3 miljard
€6,9  miljard
€3,3 miljard

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Naar Zuid-Afrika exporteren we wekelijks 1.250 ton pluimveevlees per week (1 ton = 1 000 kg). Kiloprijs is € 0,80.
De totale agrarische export is € 82,4 miljard. Dit is 18,8% van de totale export.

Bereken de jaarlijkse uitvoerwaarde van pluimveevlees naar Zuid- Afrika.

Slide 23 - Open vraag

In 2015 exporteerde ons land voor € 82,4 miljard aan agrarische producten. Dat is ongeveer € 700 miljoen meer dan het jaar ervoor. Nederland is na de Verenigde Staten de tweede exporteur van agrarische producten ter wereld. Binnen de Europese Unie blijft Duitsland onze belangrijkste handelspartner. De agrarische export was 18,8% van de totale Nederlandse export in 2015.
Een Amerikaanse toerist vliegt met de KLM naar Nederland.
Is dit voor Nederland export of import van diensten? Waarom?
A
Export , omdat wij leveren een dienst aan het buitenland
B
Export , omdat er mensen naar het buitenland gaan.
C
Import , omdat het buitenland levert een dienst aan ons.
D
Import, omdat er mensen naar ons land komen

Slide 24 - Quizvraag

importquota = Totale import : nationale inkomen x 100
We kunnen auto's distribueren/assembleren of zelf maken en verkopen.
- Van de totale goederenexport is bijna 50% wederuitvoer. Toch is de bijdrage van wederuitvoer aan het
bbp veel kleiner (2%).

Leg uit waarom de toegevoegde waarde van de wederuitvoer veel minder bijdraagt aan onze
economie dan de export van goederen die we zelf maken.

Slide 25 - Open vraag

Op de afbeelding zie je hoeveel de export bijdraagt aan het bruto
binnenlands product (bbp) van ons land.
- Van de totale goederenexport is bijna de helft wederuitvoer. Toch is de
bijdrage van wederuitvoer aan het bbp veel kleiner (2%).
Leg uit waarom de toegevoegde waarde van de wederuitvoer veel minder
bijdraagt aan onze economie dan de export van goederen die we zelf maken.
- Een toename van de export kan ook een stijging van de binnenlandse
consumptie en investeringen tot gevolg hebben.
Geef hiervoor een verklaring.

We kunnen auto's distribueren/assembleren of zelf maken en verkopen.
Een toename van de export kan ook een stijging van de binnenlandse consumptie en investeringen tot gevolg hebben.

Geef hiervoor een verklaring.

Slide 26 - Open vraag

Op de afbeelding zie je hoeveel de export bijdraagt aan het bruto
binnenlands product (bbp) van ons land.
- Van de totale goederenexport is bijna de helft wederuitvoer. Toch is de
bijdrage van wederuitvoer aan het bbp veel kleiner (2%).
Leg uit waarom de toegevoegde waarde van de wederuitvoer veel minder
bijdraagt aan onze economie dan de export van goederen die we zelf maken.
- Een toename van de export kan ook een stijging van de binnenlandse
consumptie en investeringen tot gevolg hebben.
Geef hiervoor een verklaring.

Bereken de exportquota
(uitvoerquote) NL.


Nederland
China
nationale inkomen
€765 miljard
€17.000 miljard
import
€442 miljard
€1.850 miljard
export
€540 miljard
€2.212 miljard
A
€ 540 miljard : € 765 miljard x 100 = 70,6%
B
€ 765 miljard : € 540 miljard x 100 = 150%

Slide 27 - Quizvraag

Importquote (invoerquote):
Nederland: € 442 miljard : € 765 miljard x 100 = 57,8%
China: € 1.850 miljard : € 17.000 miljard x 100 = 10,9%
- Exportquote (uitvoerquote):
Nederland: € 540 miljard : € 765 miljard x 100 = 70,6%
China: € 2.212 miljard : € 17.000 miljard x 100 = 13%
- Nederland heeft de meest open economie.

Bereken de importquote NL
uit de invoerwaarde in %
van het nationaal inkomen.

Nederland
China
nationale inkomen
€765 miljard
€17.000 miljard
import
€442 miljard
€1.850 miljard
export
€540 miljard
€2.212 miljard
A
€ 442 miljard : € 765 miljard x 100 = 57,8%
B
€ 765 miljard : € 442 miljard x 100 = 173%

Slide 28 - Quizvraag

Importquote (invoerquote):
Nederland: € 442 miljard : € 765 miljard x 100 = 57,8%
China: € 1.850 miljard : € 17.000 miljard x 100 = 10,9%
- Exportquote (uitvoerquote):
Nederland: € 540 miljard : € 765 miljard x 100 = 70,6%
China: € 2.212 miljard : € 17.000 miljard x 100 = 13%
- Nederland heeft de meest open economie.

Nederland exporteert veel rozen, maar we importeren ook veel rozen uit bijvoorbeeld Kenia. In één jaar kwamen 1,9 miljard rozen uit Kenia met een invoerwaarde van € 210 miljoen.
- Bereken de gemiddelde prijs van een importroos uit Kenia.
- De kosten om in Kenia rozen te kweken zijn veel lager dan voor het kweken van rozen in Nederland. Geef hiervoor twee verklaringen.
A
€ 210 miljoen : 1,9 miljard = € 0,11 Bijv.: lagere loonkosten, lagere belastingen
B
€ 1,9 miljard - 210 miljoen = € 1.69 miljard. Bijv.: lagere loonkosten, lagere import
C
€ 210 miljoen : 1,9 miljard = € 0,11 Bijv.: hogere loonkosten, lagere belastingen

Slide 29 - Quizvraag

Nederland exporteert veel rozen, maar we importeren ook veel rozen uit bijvoorbeeld Kenia. In één jaar kwamen 1,9 miljard rozen uit Kenia met een invoerwaarde van € 210 miljoen.
- De kosten om in Kenia rozen te kweken zijn veel lager dan voor het kweken van rozen in Nederland. Geef hiervoor twee verklaringen.
In welke gevallen wordt het overschot op de Nederlandse betalingsbalans kleiner? Kies de twee juiste antwoorden.
A. Een Nederlands gezin brengt de vakantie door op een camping in Frankrijk
B. Een Nederlands bedrijf exporteert machines naar Duitsland.
C. Een Amerikaanse bedrijf betaalt de salaris van Nederlandse werknemer.
D. Een Nederlander koopt op de Italiaanse beurs aandelen van het automerk
Ferrari.
A
A eb B
B
A en C
C
C en D
D
D en A

Slide 30 - Quizvraag

Nederland exporteert veel rozen, maar we importeren ook veel rozen uit bijvoorbeeld Kenia. In één jaar kwamen 1,9 miljard rozen uit Kenia met een invoerwaarde van € 210 miljoen.
- De kosten om in Kenia rozen te kweken zijn veel lager dan voor het kweken van rozen in Nederland. Geef hiervoor twee verklaringen.
Nederlandse bedrijven verdienen geld met de verkoop van goederen en diensten, zowel in ons eigen land als in het buitenland.
- Noem, naast geld verdienen, nog een reden waarom Nederlandse bedrijven producten aan het buitenland verkopen.
- Welk voordeel heeft onze samenleving van de export?
A
prijs /kwaliteit verhouding is goed en meer afzet
B
prijs /kwaliteit verhouding is goed en snel leveren
C
goedkoopste prijs en meer afzet

Slide 31 - Quizvraag

Nederlandse producten hebben een goede prijs/kwaliteitverhouding / de Nederlandse markt is te klein voor alle Nederlandse producten.
- Het levert werkgelegenheid (banen) op / Met de exportopbrengsten kunnen we de import financieren.

Een Nederlands bedrijf importeert citrusvruchten, zoals citroenen en limoenen uit Chili.
Wordt het overschot op de Nederlandse betalingsbalans hierdoor groter of kleiner?
Verklaar je antwoord.

Slide 32 - Open vraag

Kleiner, er gaat geld weg uit Nederland, want het is een betaling aan het buitenland.
Wanneer de export hoger is dan de import is de handelsbalans positief. Leg uit waarom dat zo gunstig is voor Nederlanders.

Slide 33 - Open vraag

Kleiner, er gaat geld weg uit Nederland, want het is een betaling aan het buitenland.
wederuitvoer
import
export
geïmporteerde product aanpassen en naar België verzenden 
Op product staat: Made in China
Rotterdamse haven zorgt dat de controleert worden, voordat ze naar naar Duitsland gaan.
Toeristen bezoeken in Asterdam het Rijksmuseum.

Slide 34 - Sleepvraag

Elektrische apparatuur uit Azië komt in Nederland aan en wordt geschikt gemaakt voor de Europese markt alvorens doorverkocht te worden. of:
Nederland importeert goederen, handelt alle regels rond protectiemaatregelen af, waarna de producten binnen de EU vrij verhandeld kunnen worden.