In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
inkoopprijs - brutowinst- nettoverkoopprijs
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
1. Voorkennis testen: wat weet je nog van de vorige lessen?
2. uitleg nieuwe onderwerp: brutowinst
3. aan de slag met sommen over de brutowinst
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen:
Aan het einde van deze les weet je:
Wat de brutowinst is
Hoe je brutowinst van de inkoopprijs berekent
Hoe je van inkoopprijs naar netto-verkoopprijs rekent
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Nakijken
We gaan hoofdstuk 3 nakijken.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Brutowinst
De brutowinst is een percentage van de inkoopprijs of de nettoverkoopprijs. De winkelier kan zo berekenen hoeveel zijn nettoverkoopprijs gaat zijn, en hoeveel uiteindelijk zijn klant voor het product moet betalen (consumentenprijs).
De brutowinst is voor de winkelier: hij moet hier nog zijn kosten van betalen, en uiteindelijk moet er ook iets overblijven: de nettowinst.
Slide 7 - Tekstslide
Brutowinst
Hoe bereken ik de brutowinst?
De inkoopprijs is dus het uitgangspunt voor de berekening van de uiteindelijke consumentenprijs. Het volgende rijtje is van toepassing:
Inkoopprijs
Brutowinst +
Nettoverkoopprijs
Slide 8 - Tekstslide
Voorbeeld: een product heeft een inkoopprijs van € 14,-. De winkelier wil een brutowinst maken van € 6,-. Hoeveel bedraagt de nettoverkoopprijs?
A
€8,-
B
€ 20,-
Slide 9 - Quizvraag
Brutowinstopslag
Wanneer een winkelier meerdere producten verkoopt is het een hele klus om van elk product de verkoopprijs te bepalen. Daarom werken veel winkeliers met een (vast) percentage.
Bijvoorbeeld: 20%. Er wordt dan per product 20% bij de inkoopprijs opgeteld als brutowinst.
Slide 10 - Tekstslide
Brutowinstopslag
We gaan vandaag aan de slag met manier 1:
Brutowinst als percentage van de inkoopprijs.
Stel: de winkelier stelt vast dat zijn brutowinst 20% is van zijn inkoopprijs. De inkoopprijs is € 8,-. Bereken de nettoverkoopprijs.
1. Wat betekent de blauwe pijl?
2. Waarom staat deze er?
3. hoe komt het dat de nettoverkoopprijs 120% is?
Slide 11 - Tekstslide
Een winkelier betaald inkoop € 7,- voor zijn product. Hij wil een brutowinst maken van 20% van de inkoopprijs. Bereken de nettoverkoopprijs.
Slide 12 - Open vraag
Uitwerking
1. de brutowinst is 20% van de verkoopprijs. Waar je het percentage van pakt is automatisch 100%. Dus: €7,00 is 100%. 7 : 100 = 0,07.
2. Je wilt weten hoeveel 20% is. --> 0,07 x 20 = €1, 40
3. De netto verkoopprijs is dan € 7,00 + € 1,40 = €8,40
Slide 13 - Tekstslide
Een winkelier hanteert een brutowinst van 25% van de inkoopprijs. De inkoopprijs is € 16,-. Hoeveel bedraagt de brutowinst?
A
€ 5,-
B
€ 4,-
Slide 14 - Quizvraag
Aan de slag!
Maak hoofdstuk 4 van de reader (vanaf bladzijde 7).
Tip: Gebruik het rijtje!
Extra opdrachten:
Casus Retail
Casus Groothandel
Casus Mobiliteit
Slide 15 - Tekstslide
Evaluatie
Lesdoelen:
Wat de brutowinst is
Hoe je brutowinst van de inkoopprijs berekent
Hoe je van inkoopprijs naar netto-verkoopprijs rekent