week 14 (irregular verbs, speaking)

Tuesday 25 May
* talking & presenting
* irregular verbs
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Tuesday 25 May
* talking & presenting
* irregular verbs

Slide 1 - Tekstslide

Talking & presenting
Talking about what you are doing
I am talking to a patient. 

Slide 2 - Tekstslide

I am discussing the best treatment with my colleagues. 
I am drawing blood from the patient.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Hoe zeg je in het Engels?
Book B, p. 76

Slide 6 - Tekstslide

Irregular verbs

Slide 7 - Tekstslide

Irregular verbs
Eerst: hoe maak je een regelmatige verleden tijd/voltooid deelwoord?
                WW + ed (stomme -e vervalt, y             ie)

 
drie rijtjes:
1e rij: tegenwoordige tijd (present simple)
2e rij: verleden tijd (past simple)
3e rij: voltooid deelwoord (present perfect = have/has + voltooid deelwoord)
book A p. 327, book B p. 241
I walk
I walked
I have walked
She dances
she danced
she has danced
We try
we tried
we have tried
They hate
they hated
they have hated
He plays
he played
he has played

Slide 8 - Tekstslide

Verleden tijd: iedere vorm is hetzelfde (enkelvoud/meervoud, ik/jij/hij, wij/jullie/zij. (behalve was/were)

Slide 9 - Tekstslide

Hoe gebruik je de irregular verbs?
(wanneer welke vorm is een ander onderwerp)
I walk
I walked
I have walked
She dances
she danced
she has danced
We try
we tried
we have tried
They hate
they hated
they have hated
He plays
he played
he has played
drie rijtjes:
1e rij: tegenwoordige tijd (present simple)
2e rij: verleden tijd (past simple)
3e rij: voltooid deelwoord (present perfect = have/has + voltooid deelwoord)
Book A p. 227 Book B p. 241

Slide 10 - Tekstslide

42 meest gebruikte irregular verbs
send   read   be   have   spend    choose    go   lead

mean   hear   teach   lie   think   see    quit   can   do     build   meet   take   say   get   fall   run       buy

put   eat   lay   make   learn   wear   begin   barbecue   will   give   find   want    know   drink   work    write try

Slide 11 - Tekstslide

Exercises in Nu Engels: 
10.2 Grammar practice 49, exercises 1 & 2

Extra practice: EG (= extra grammar) 49, exercises 3, 4, 5 & exam exercise

If you have any questions, don't hesitate to ask me 

Slide 12 - Tekstslide