Aan het eind van 3.1 kun je:
1. De betekenis van het begrip prikkel en impuls omschrijven
2. De zintuigen die een mens heeft en de prikkels die erbij horen noemen
3. In een schematische tekening van de huid de zintuigen in de huid benoemen.
4. Uitleggen hoe je lichaam op prikkels reageert, vanaf de prikkel tot aan de reactie (gebruik de bronnen in je boek hierbij)
5. De drie onderdelen van het zenuwstelsel benoemen (in een afbeelding) en de taak ervan omschrijven.
6. De 3 soorten zenuwen onderscheiden en hun verschillen uitleggen.