2.2 Waarom zou je sparen 2

Vandaag: rekenen met rente
  1. Ga rustig zitten
  2. Leg vast je boek en je rekenmachine op tafel
  3. Leg je tas op de grond en doe je telefoon in je tas / broekzak
  4. Maak vast de startopgave 

Startopgave: wat is 3% van 500 euro? 
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Vandaag: rekenen met rente
  1. Ga rustig zitten
  2. Leg vast je boek en je rekenmachine op tafel
  3. Leg je tas op de grond en doe je telefoon in je tas / broekzak
  4. Maak vast de startopgave 

Startopgave: wat is 3% van 500 euro? 

Slide 1 - Tekstslide

Rekenen met rente
Rente is de prijs van een lening of wat je eraan verdient. 

De rente in euro's is te berekenen door het rentepercentage keer het bedrag op de spaarrekening te doen.

Bijvoorbeeld: 3% rente over een bedrag van 500 euro = 
0,03 x 500 = 15 euro.

Dit mag ook met een verhoudingstabel!


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Geldfuncties
Betaalmiddel
Spaarmiddel
Rekenmiddel

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Pak je rekenmachine en je telefoon erbij

Tijd om je kennis te testen!
3 rekenvragen en 2 theorievragen

Slide 6 - Tekstslide

De rente op een spaarrekening is 2%. Je zet 1000 euro op de spaarrekening. Hoeveel rente krijg je na een jaar?
A
20 cent
B
2 euro
C
20 euro
D
200 euro

Slide 7 - Quizvraag

De rente op een spaarrekening is 6%. Je zet 300 euro op de spaarrekening. Hoeveel rente krijg je na een jaar?
A
6 euro
B
18 euro
C
60 euro
D
1800 euro

Slide 8 - Quizvraag

Je krijgt 10 euro rente, terwijl je 200 euro op de spaarrekening hebt gezet. Hoe hoog is het rentepercentage?
A
10%
B
5%
C
2%
D
0,5%

Slide 9 - Quizvraag

Je zet je geld op de bank. De functie van geld is dan:
A
Spaarmiddel
B
Rekenmiddel
C
Ruilmiddel
D
Bankmiddel

Slide 10 - Quizvraag

Je spaart voor het geval dat je later iets vreselijks overkomt. Je reden om te sparen is dan
A
Voor een doel
B
Uit voorzorg
C
Voor de rente
D
Om een tekort op te vangen

Slide 11 - Quizvraag

Aan de slag
Wat: opgave 20 t/m 24 
Wie: alleen of samen
Hoe: uit je boek en in je schrift
Waarom? Zodat je snapt hoe je met rente moet rekenen
Tot: 12:15 uur 
Klaar: maak het huiswerk af: 20 t/m 27

Slide 12 - Tekstslide