Inhoud verkorten en samenvatten

Wie is dit mannetje? Wat wil hij? Waar bevindt hij zich? Waarom zie je hem op die maniher?
Flatlife
1 / 52
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Wie is dit mannetje? Wat wil hij? Waar bevindt hij zich? Waarom zie je hem op die maniher?
Flatlife

Slide 1 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

6

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

01:14
Hoe reageert het kereltje als zijn schilderij van de muur valt?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

01:14
Wie heeft er een schilderij van het kereltje gekregen?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

01:14
Wat leent het kereltje van de onderbuurman?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

01:14
Wanneer opent de onderbuurman de deur?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

01:14
Waarom tikt zijn onderbuur met een bezem tegen het plafond?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

01:14
Wat is het kale kereltje in maatpak aan het doen?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Wie is Kabouter Wesley?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer werd Kabouter Wesley gecreëerd?


Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom verzon Jonas Geirnaert Kabouter Wesley?


Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe gedraagt Kabouter Wesley zich?


Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Jonas Geirnaert creëerde Kabouter Wesley, maar wat deed hij nog?


Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ziet Kabouter Wesley eruit? Deze informatie vind je niet op de Wikipediapagina. Gebruik een andere bron.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

artikel 1

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is de blauwe zin een kernzin of niet?
Indien niet, welke zin is dan de kernzin?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

artikel 2

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is de blauwe zin een kernzin of niet?
Indien niet, welke zin is dan de kernzin?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

artikel 3

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is de blauwe zin een kernzin of niet?
Indien niet, welke zin is dan de kernzin?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

artikel 4

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is de blauwe zin een kernzin of niet?
Indien niet, welke zin is dan de kernzin?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

artikel 5

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is de blauwe zin een kernzin of niet?
Indien niet, welke zin is dan de kernzin?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke woorden zijn de sleutelwoorden in deze tekst?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de kernzin van elke alinea in. Neem de zinnen exact over uit de tekst.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf één alinea van minimum 300 tekens (inclusief spaties) waarin je uitlegt waarom de stelling onwaar is. Je schrijft dus het besluit van de tekst. Voor je begint te schrijven bestudeer je de sleutelwoorden en kernzinnen. Je hoeft ze niet allemaal letterlijk te gebruiken, maar ze kunnen je wel helpen om de inhoud van het besluit te bepalen.

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke woorden zijn de sleutelwoorden in deze tekst?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de kernzin van elke alinea in. Neem de zinnen exact over uit de tekst.

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf één alinea van minimum 300 tekens (inclusief spaties) waarin je uitlegt waarom de stelling onwaar is. Je schrijft dus het besluit van de tekst. Voor je begint te schrijven bestudeer je de sleutelwoorden en kernzinnen. Je hoeft ze niet allemaal letterlijk te gebruiken, maar ze kunnen je wel helpen om de inhoud van het besluit te bepalen.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk schema gaf het duidelijkste beeld?
A
schema 1
B
schema 2
C
schema 3

Slide 34 - Quizvraag

In schema 1 kreeg je een duidelijk beeld van de inhoud van de tekst. We kunnen ook de gedachtegang van de zender volgen: zijn denkpatroon werd verduidelijkt met pijltjes. De verbanden die gelegd werden, waren helaas niet correct: altijd kwaliteitsproducten gebruiken is geen antwoord op de waarom-vraag. Deze informatie mag dus niet op hetzelfde niveau staan als populair Belgisch gerecht en gemakkelijk om te maken. Dat foutje wordt ook gemaakt in schema 3. 

In schema 3 kreeg je ook een duidelijk beeld van de inhoud van de tekst, maar die informatie werd alleen opgesomd. Er werd geen enkel denkpatroon verduidelijkt: er werd geen verband gelegd tussen de sleutelwoorden.


Waarom koos je daarvoor?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom werden de woorden 'waarom' en 'tip' geel gemarkeerd?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

±
=
een relatie of algemeen verband tussen X en Y


een gelijkenis

ongeveer, min of meer
een tegenstelling
een wisselwerking, een beïnvloeding
een verschil
Als X ... dan Y

Slide 37 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

±
=
- Bij hamrolletjes met witloof eten veel mensen graag een smeuïge aardappelpuree.

Gryère heeft dezelfde volle smaak aan kassaus als emmentaler.
- De bereiding van hamrolletjes met witloof duurt ongeveer een uur. 
- Traditionele kaassaus is heel calorierijk terwijl de bloemkoolsaus van Sandra Bekkari net caloriearm is. 
- Hoe meer bloem je aan de gesmolten boter voor de roux toevoegt, hoe vaster de kaassaus wordt.
Het effect van industriële smeltkaas is niet vergelijkbaar met dat van een kwaliteitsvolle alpenkaas. 
Het witloof stomen neniet laten uitlekken, betekent een waterachtige saus.

Slide 38 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de woorden naar de juiste vakjes.
Een samenvatting is een ... ... ... ... ... versie van de
 ... ... ... ... ... tekst die de kerngedachten verkort en duidelijk weergeeft. 
De samenvatting heeft dus altijd een heldere chronologische ... ... ... ... ... en is daarom ideaal om te gebruiken tijdens het studeren. 
korte
oorspronkelijke
korter
neutraal
structuur
mening
geheel
in je eigen woorden

Slide 39 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de woorden naar de juiste vakjes.
Drie vuistregels bij het schrijven van een goede samenvatting:
1. een samenvatting behandelt het ... ... ... ... ...  van de originele tekst.
2. een samenvatting is ... ... ... ... ... .... en vertrekt vanuit het tekstdoel van de originele tekst. Samenvattingen bevatten geen opmerkingen of toevoegingen. Ook je eigen ... ... .... ... ... hoor niet thuis in een samenvatting.
3. Een samenvatting is ... ... ...  ... ... ... dan het origineel en wordt geschreven ... ... ... .

korte
oorspronkelijke
korter
neutraal
structuur
mening
geheel
in je eigen woorden

Slide 40 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt het dat er zoveel memes met dezelfde afbeelding opduiken?
A
Omdat het aanbod van foto's waarmee je memes kunt maken, beperkt is.
B
Omdat sterke memes meestal gewoon gekopieerd worden.
C
Omdat er telkens nieuwe variaties op een meme gemaakt worden.

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Memes worden omschreven als grappig, herkenbaar en makkelijk te consumeren. Wat betekent 'makkelijk te consumeren'?
A
Makkelijk om mee om te gaan: je kunt ze snel bekijken, je kunt ze ook snel maken en voor veel mensen zijn ze direct duidelijk.
B
Makkelijk om na te gaan wie ze gemaakt heeft en voor wie ze bedoeld zijn.
C
Makkelijk om te verteren: ze zijn voor een groep bedoeld en lachen niemand persoonlijk uit.

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De tekst en graffiti Kilroy was here, die sinds de Tweede Wereldoorlog de wereld rondreist, lijkt veel op een hedendaagse meme. Waarom?

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Meme-expert Sal Hagen zegt dat de betekenis van memes bij genoeg mensen bekend moet zijn om succes te hebben. Aan de andere kant zegt hij ook dat de kracht van memes in de insidertaal zit. Wat bedoelt hij met 'de kracht van memes zit in de insidertaal'?
A
Hij bedoelt dat jongeren niet graag hebben dat hun ouders dezelfde memes gebruiken.
B
Hij bedoelt dat memes voor een soort groepsgevoel kunnen zorgen: alleen wij begrijpen dié betekenis van de meme.
C
Hij bedoelt dat memes moeilijk te begrijpen zijn omdat ze veel betekenissen kunnen hebben.

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meme-expert Sal Hagen zegt ook dat memes met inside jokes niet erg zijn. Toch kan er volgens hem een probleem ontstaan bij de memes met inside jokes. Wanneer ontstaat dat probleem?


A
Het wordt een probleem als niet iedereen de inside jokes begrijpt en die memes daardoor minder populair zijn.
B
Het wordt een probleem als er incorrecte of schadelijke beelden (bijvoorbeeld racistische beelden) verspreid worden via die memes.
C
Het wordt een probleem als de memes met inside jokes altijd oudere mensen, boomers, belachelijk maken.

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Memes gaan altijd over de actualiteit en reële gebeurtenissen. Ze gaan niet over verzinsels en fantasieën.



A
juist
B
fout

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"De grap is er bijvoorbeeld al snel vanaf wanneer je ouders hem ook snappen."
Het signaalwoord bijvoorbeeld legt een verband met de vorige zin. Welk verband is dat?
Tip: bekijk het signaalwoord in zijn ruimere context. Lees de voorafgaande zinnen opnieuw in de tekst.
A
Een toelichtend verband: deze zin geeft met een voorbeeld extra uitleg bij de vorige zin.
B
Een oorzakelijk verband: deze zin legt de oorzaak uit van wat er in de vorige zin verteld werd.
C
Een concluderend verband: in deze zin staat een besluit over wat er in de vorige zinnen werd gezegd.

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"Er zijn dus ontelbaar veel memes te vinden op het internet."

Het signaalwoord dus legt een verband met de vorige zin. Welk verband is dat?
Tip: bekijk het signaalwoord in zijn ruimere context. Lees de voorafgaande zinnen opnieuw in de tekst.
A
Een toelichtend verband: deze zin geeft met een voorbeeld extra uitleg bij de vorige zin.
B
Een opsommend verband: deze zin is een deel van een opsomming.
C
Een gevolgaanduidend verband: deze zin beschrijft het gevolg van wat in de vorige zin gezegd werd.

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"Tegelijkertijd ligt de kracht in de ambiguïteit."

Het signaalwoord tegelijkertijd legt een verband met de vorige zin. Welk verband is dat?

Tip: bekijk het signaalwoord in zijn ruimere context. Lees de voorafgaande zinnen opnieuw in de tekst.
A
Een redengevend verband: deze zin legt de reden uit voor wat er verteld werd in de vorige zin.
B
Een chronologisch verband: het signaalwoord geeft een aanwijzing over het tijdstip.
C
Een tegenstellend verband: de inhoud van deze zin vorm een tegenstelling met de inhoud van de voorafgaande zin.

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 51 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 52 - Video

Deze slide heeft geen instructies