zelfstandig naamwoord in de nominativus

Vrijdag 8 oktober
1. 5 minuten lezen 
2. korte herhaling: stam en uitgang bij zelfstandig naamwoorden
3. eerste naamval: nominativus 
timer
5:00
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vrijdag 8 oktober
1. 5 minuten lezen 
2. korte herhaling: stam en uitgang bij zelfstandig naamwoorden
3. eerste naamval: nominativus 
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Je weet het verschil tussen stam en uitgang 
Je kent het verschil tussen groep 1 en 2 van zelfst.nw.
Je leert de uitgangen en functie(s) van de nominativus

Slide 2 - Tekstslide

Allereerst: uitspraak Latijn
U spreek je uit als ‘oe’​

Ae spreek je uit als ‘ai’​
Qu spreek je uit als ‘kw’​
G spreek je uit als ‘g’ in good ​
C spreek je uit als ‘k’ ​
Oe spreek je uit als ‘oi’




Slide 3 - Tekstslide

hoe heet het deel van een zelfstandig naamwoord dat de betekenis van het woord geeft en niet verandert? (=lesdoel)

Slide 4 - Open vraag

welke letters vormen de uitgang:
servus (=lesdoel)
A
serv
B
ser
C
vus
D
us

Slide 5 - Quizvraag

 groepen en geslachten

groep 1 woorden (op -a) zijn meestal vrouwelijk
groep 2 woorden op -us zijn mannelijk
groep 2 woorden op -um zijn onzijdig

Slide 6 - Tekstslide

wat is het geslacht+betekenis van serva? (=lesdoel)

Slide 7 - Open vraag

uit welke groep komt dit woord: dea (=lesdoel)
A
groep 1
B
groep 2

Slide 8 - Quizvraag

wat is geslacht en groep van: convivium? (=lesdoel)
A
vrouwelijk, groep 1
B
mannelijk, groep 2
C
onzijdig, groep 1
D
onzijdig, groep 2

Slide 9 - Quizvraag

Onderwerp
De woordenboekvorm van zelfstandige naamwoorden is de vorm die als onderwerp gebruikt wordt.
In het Latijn heet die vorm: Nominativus
--> Nominativus is een naamval
---->naamval= vorm van een naamwoord, waarmee de functie in de zin wordt aangegeven

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Hoe heet de woordenboekvorm in het Latijn?

Slide 12 - Woordweb

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

wat is het geslacht van dona?

Slide 18 - Open vraag

Functie nominativus=
1. onderwerp
2. naamwoordelijk deel van het gezegde 

Slide 19 - Tekstslide

Wat is een naamwoordelijk gezegde in het Nederlands?

Slide 20 - Open vraag

In welke zin staat een naamwoordelijk gezegde? (meerdere antw.mogelijk)
A
Ik ben moe
B
Ik ga naar huis
C
Ik zie de docent
D
Ik ben de docent

Slide 21 - Quizvraag

Naamwoordelijk gezegde in NL
koppelwerkwoord+naamwoord 
-zelfst nw
-bijv nw
etc.

Slide 22 - Tekstslide

Naamwoordelijk gezegde in LA
Servus laetus est. (De slaaf is moe)
Silva bona est. (Het bos is mooi)

Slide 23 - Tekstslide

Naamwoordelijk deel
Servus laetus est. (De slaaf is blij)
Silva bona est. (Het bos is goed)

Slide 24 - Tekstslide

Wat is het naamwoordelijk deel? Mensa pulchra est. (De tafel is mooi.)
A
mensa
B
pulchra
C
est

Slide 25 - Quizvraag

vertaal: rex stultus est

Slide 26 - Woordweb

vertaal: deus servus est

Slide 27 - Woordweb

vertaal: donum aurum est

Slide 28 - Woordweb

Wat zijn de twee functies van de nominativus?

Slide 29 - Open vraag

Wat heb je geleerd deze les?

Slide 30 - Open vraag

Huiswerk
Neem de grammatica nogmaals door en maak taaloefening A (over ow+lv)

Slide 31 - Tekstslide