In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Onderdelen in deze les
Formuleren
retorische middelen
Slide 1 - Tekstslide
Veni, vidi, vici (Ik kwam, ik zag, ik overwon) Dit is een:
A
drieslag
B
hyperbool
C
enumeratio
D
climax
Slide 2 - Quizvraag
Je hebt mensen en mensen.
Dit is een:
A
climax
B
antithese
C
repetitio
D
enumeratio
Slide 3 - Quizvraag
Zij begon op het vmbo, ging naar havo, toen naar het hbo en zit nu op de universiteit.
A
paradox
B
opsomming in drieën
C
enumeratio
D
climax
Slide 4 - Quizvraag
Zij zijn niet vies van uit eten gaan.
A
understatement
B
ironie
C
litotes
D
eufemisme
Slide 5 - Quizvraag
Mijn wortelkanaalbehandeling was een beetje vervelend.
A
understatement
B
ironie
C
litotes
D
eufemisme
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Video
Welk(e) retorische stijlmiddel(en) heb je gehoord in de toespraak?
Slide 8 - Open vraag
De klokkenluider stelde de werkwijze van de geheime dienst aan de kaak.
A
metafoor
B
paradox
C
enumeratio
D
antithese
Slide 9 - Quizvraag
Nog acht proefwerken voor de vakantie begint: het is nu erop of eronder.
A
paradox
B
antithese
C
enumeratie
D
climax
Slide 10 - Quizvraag
Alleen slimme mensen weten dat ze te dom zijn om de wereld te begrijpen. Noem het stijlmiddel en de woorden.
timer
0:20
Slide 11 - Open vraag
Reclame: Stijlmiddel?
A
opsomming in drieën
B
climax
C
metafoor
D
enumeratie
Slide 12 - Quizvraag
Mijn zus zit tussen twee banen in.
A
understatement
B
ironie
C
litotes
D
eufemisme
Slide 13 - Quizvraag
Gisteren viel de regen echt met bakken uit de lucht.
A
eufemisme
B
hyperbool
C
woordspeling
D
paradox
Slide 14 - Quizvraag
Directeuren die binnen zijn, wonen in veel gevallen buiten.
A
woordspeling
B
paradox
C
hyperbool
D
eufemisme
Slide 15 - Quizvraag
De berg die ik moest verzetten, was nog niet te groot.
A
vergelijking
B
paradox
C
hyperbool
D
metafoor
Slide 16 - Quizvraag
Niemand die je helpt en niemand die je ziet. Nee, niemand die je ziet.
A
Tegenstelling
B
Enumeratie
C
Repetitio
D
Climax
Slide 17 - Quizvraag
Die miljonair heeft wel een aardig optrekje.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
metafoor
Slide 18 - Quizvraag
Ze hebben daar de hoogste kwaliteit voor de laagste prijs.
A
drieslag
B
omgekeerde climax
C
repetitio
D
antithese
Slide 19 - Quizvraag
Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
vergelijking
Slide 20 - Quizvraag
In Nederland regent het 29 van de 30 dagen.
A
hyperbool
B
opsomming
C
antithese
D
paradox
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Video
Wat is dit voor stijlfiguur?
A
antithese
B
paradox
C
litotes
D
eufemisme
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Tekstslide
Wat is dit voor stijlfiguur?
A
antithese
B
paradox
C
retorische vraag
D
chiasme
Slide 25 - Quizvraag
a. 's Lands grootste kruidenier gaat op de kleintjes letten. b. Weinig alcohol kan te veel zijn.
A
a is een paradox
b is een antithese
B
a en b zijn een paradox
C
a en b zijn een antithese
D
a is een antithese
b is een paradox
Slide 26 - Quizvraag
a. Het zand was als een vloerkleed. b. Als student woonde ik in een zwijnenstal, maar toen mijn vriendin bij mij in kwam wonen, toverde zij ons appartement om tot een paleis.
A
a is een metafoor,
b is een vergelijking
B
a en b zijn een metafoor
C
a en b zijn een vergelijking
D
a is een vergelijking en b is een metafoor
Slide 27 - Quizvraag
Omdat hij meestal een schat van een leerling was, had de docent niet door dat hij ondertussen niet goed werkte in de les.