Breingeheimen T1.3: Jongens- en meisjeshersenen

• Mentorles
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Jongens- en Meisjeshersenen

Breingeheimen

Thema 1 les 3

Breingeheim 1: 

Veel meisjes denken dat ze slecht zijn in wiskunde. Maar doordat ze dat denken, hebben ze er vaak ook moeite mee. Meisjes die verwachten dat ze even goed zullen zijn in wiskunde als jongens, halen vaak betere resultaten.

Breingeheim 2:

De delen van de hersenen die te maken hebben met taal, ontwikkelen zich bij meisjes eerder dan bij jongens. Maar bij jongens ontwikkelt het ruimtelijk inzicht, dat je bijvoorbeeld nodig hebt bij wiskunde, eerder dan bij meisjes.

Jongens tegen de meisjes

Nu zijn jullie aan de beurt!

Maak de reeks af:

30 28 25 21 16 ...

1. 9
2. 10
3. 11
4. 12

Hoeveel dieren tel jij?

1. 4
2. 5
3. 6
4. 7

Als je alle stippen van een dobbelsteen bij elkaar optelt, welk getal krijg je dan?

1. 21
2. 22
3. 23
4. 24

Wat is goed?

1. Zo-wie-so
2. Zowiezo
3. So-wie-so
4. Sowieso

Wat hoort bij elkaar? 

Waar in het plaatje zit de fout?

1. Links
2. Midden
3. rechts boven
4. rechts onder

Welk woord kan je maken van de woorden hieronder?
BEGIN HEREN MEI

Wat is de uitkomst van deze som?

Breingeheim 3:

Jongens & mannen:

- hebben gemiddeld 10 tot 15% grotere hersenen dan meisjes & vrouwen

- kunnen zich het beste concentreren wanneer ze 1 ding tegelijk doen

- onthouden beter wanneer ze onder lichte stress staan

Breingeheim 4:

Meisjes & vrouwen: 

- hebben in delen van hun hersenen meer hersencellen: achter het voorhoofd en in de hersenbalk tussen linker- en rechterhersenhelft. Daardoor werken hun helften beter samen

- kunnen makkelijker meerdere dingen tegelijk doen doordat hun hersenhelften beter samenwerken

- onthouden beter als ze ontspannen zijn

Tot slot nog even dit:

Het ligt gelukkig allemaal nog niet vast: er zijn jongens die goed kunnen schrijven en meisjes met hoge cijfers voor wiskunde!