H8.1 Gelijksoortige termen

    Welkom
💼 Neem je boek, schrift en schrijfspullen voor je
📖 Leg je boek open op blz. 46
🔲 Leg je telefoon in de telefoontas.

DEZE LES: 8.1
Gelijksoortige termen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

    Welkom
💼 Neem je boek, schrift en schrijfspullen voor je
📖 Leg je boek open op blz. 46
🔲 Leg je telefoon in de telefoontas.

DEZE LES: 8.1
Gelijksoortige termen

Slide 1 - Tekstslide

oefenen 
uitleg 
  lesprogramma
nakijken 
-voorkennis
Termen herleiden
Opdracht 1 en 2 maken we samen
aan de slag 
Zelfstandig, zachtjes overleg met je buur
huiswerk
voorkennis 
- iedereen begrijpt de pijlenketting, vermenigvuldig punt?
§8.1 af

Slide 2 - Tekstslide

        Voorkennis
Om onze voorkennis op te halen, maken we samen opdracht 1 en 2 op blz. 46

Slide 3 - Tekstslide

Wat leer je in deze paragraaf?

Ik kan uitleggen wat herleiden betekend.

Ik weet wat termen zijn.

Ik kan gelijk soortige termen herleiden.


        leerdoelen

Slide 4 - Tekstslide

Stapgrootte
.



uitleg 
Herleiden
Herleid is een ander woord voor korter opschrijven
Wanneer je moet herleiden, schrijf je de som korter op, je krijgt dus geen antwoord, maar letterlijk een korter sommetje






Als we over herleiden spreken, hebben we het al snel over termen.
Termen zijn de stukje van een plus of een min som

3 x 4 + 2 x 8       <-  Je ziet dat deze plus som uit 2 termen bestaat
   12   +   16          <-  Als je de stukjes herleid zie je het duidelijker.
6 x 2 + 4 x 1  + 3 x 5     <- Je ziet dat deze plus som uit 3 termen bestaat
   12   +       +  15        <- Als je de stukjes herleid zie je het duidelijker.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

zijn 3a en 6a gelijksoortig?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

zijn 3a en 3b gelijksoortig?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

zijn 3k en 6m gelijksoortig?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

zijn 3a en 2a gelijksoortig?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

zijn en 2a gelijksoortig?
3a2
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Video

wat zijn gelijksoortige termen?
A
4a en a
B
4a en 4b
C
4a en 4
D
a en b

Slide 13 - Quizvraag

Welke sommen bestaan uit
gelijksoortige termen?
3a+3a2
Gelijksoortige termen
Geen gelijksoortige termen
3b + 4b
4ab - ab
4q  + 4p

Slide 14 - Sleepvraag

3a + 4a kun je herleiden tot
A
7 +2a
B
7 + a
C
7a
D
34aa

Slide 15 - Quizvraag

6a + 4b - 2a kun je herleiden tot
A
4a + 4b
B
6a + 2b
C
kan je niet herleiden
D
8a - 4b

Slide 16 - Quizvraag

Gelijksoortig termen
Niet gelijksoortig termen
5 + 3
5 + 3b
5a + 3a
2 - 5
5a - 3a
5a - 3g
5a + 2b
1000b - 200b

Slide 17 - Sleepvraag

Samen maken we som 3.
a. 6 . v + 7 . a = lengte
b. 36 vlaggetjes en start met een stuk lijn.


De lijn heeft dus in totaal ....x V + ....x A = totale lengte

Slide 18 - Sleepvraag

Zelfstandig 
aan de slag 
Zelfstandig aan de slag



timer
10:00
Neem blz. 47 /48 voor je.
Maak opdr. 4, 5, 6 en 7
Klaar? Nakijken en maken opdr. E1, E2 en E3

Slide 19 - Tekstslide

werk door tot de bel 
Huiswerk 
Huiswerk:
Mk: opdr. 1 t/m 7
Werk fluisterend binnen je tafelrij

Schrijf de berekeningen die je gebruikt op in je schrift.

Slide 20 - Tekstslide