Les 3 Planten

Basisstof 3 - Planten
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Basisstof 3 - Planten

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Huiswerk noteren
Lesdoelen
Even terugblikken
Uitleg basisstof 3
Aan de slag! (Huiswerk)
De volgende keer SO (LessonUP) basisstof 1 t/m 3.

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk
Klas 1A: Vrijdag 10 februari - 6e uur

So thema 3, basisstof 1 t/m 3.
timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk
Klas 1B: Vrijdag 10 februari - 8e uur

So thema 3, basisstof 1 t/m 3.
timer
2:00

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je:
  •   Eén verschil benoemen tussen zaadplanten en sporenplanten.
  • Benoemen hoe een sporendoosje eruit ziet en welk soort plant deze gebruikt om voort te planten.

Slide 5 - Tekstslide

Even terugblikken

Wat hebben alle gewervelden dieren gemeen?

Slide 6 - Tekstslide

Gewervelde
Als we naar dieren kijken hebben sommige een inwendig skelet met een wervelkolom.

Inwendig betekend dat het skelet aan de binnenkant zit (onder de huid).

Een wervelkolom is opgebouwd uit wervels. 

We noemen dieren met een wervelkolom gewervelde.

Slide 7 - Tekstslide

Even terugblikken


Gewervelde bestaan uit 5 groepen. Welke?

Slide 8 - Tekstslide

Kenmerken 
Wat zijn de kenmerken voor gewervelden om ze verder te ordenen?

Huid
Voortplanting
Ademhaling
Leefomgeving
Warmbloedig of koudbloedig

Slide 9 - Tekstslide

De rijken

Slide 10 - Tekstslide

Planten
Rijk: planten.

cellen:
  • Celkern
  • Bladgroenkorrels
  • Celwand. 


Slide 11 - Tekstslide

Ordening
Planten deel je in twee groepen op basis van de manier van voortplanten

Twee groepen:
  • Sporenplanten
  • Zaadplanten

Slide 12 - Tekstslide

Sporenplanten
  • Hebben wortels, stengels en bladeren maar geen bloemen.

  • Planten zich (net zoals schimmels) voort doormiddel van sporen. 

  • We verdelen sporenplanten weer verder in mossen en varens

Slide 13 - Tekstslide

Sporen
Enkelvoud = Spore

<- Mos
Mosplantjes groeien erg dicht bij elkaar en hebben "sporendoosjes" op steeltjes.

Slide 14 - Tekstslide

Sporenhoopjes
Een varen is ook een sporenplant en is goed te herkennen aan de bladeren.

De sporen ontstaan in de sporenhoopjes aan de onderkant van de bladeren.

Slide 15 - Tekstslide

Zaadplanten
Hebben wortels, stengels, bladeren en bloemen.

Voortplanting vind plaats met zaden.

Slide 16 - Tekstslide

Voortplanting zaadplant
Zaadplanten hebben bloemen, waaruit vruchten met zaden ontstaan.
Uit een zaad kan weer een nieuwe plant groeien.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Overzicht

Slide 19 - Tekstslide

Mossen hebben ....?
A
Zaden
B
Sporenhoopjes
C
Sporendoosjes

Slide 20 - Quizvraag

Mossen planten zich voort door middel van sporen. Ze hebben dus geen bloemen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Hoe planten mossen zich voort?
A
Zaden
B
Sporen
C
Bloemen
D
Vruchten

Slide 22 - Quizvraag

Een varen plant zich voort door
A
Bloemen
B
Deling
C
Sporen
D
Zaden

Slide 23 - Quizvraag

Een varen heeft ...
A
Sporendoosjes
B
Sporenhoopjes

Slide 24 - Quizvraag

Hier rechts zie je de voortplantings -manier van een varen. Is dit een bloem?
A
Onjuist
B
Juist

Slide 25 - Quizvraag

Waarin ontstaan de sporen van een varen?
A
In de bloem
B
In de sporendoosjes
C
In de sporenhoedjes
D
In de sporenhoopjes

Slide 26 - Quizvraag


Hier zie je een afbeelding van een varen. Wat voor soort plant is dit?
A
Een zaadplant
B
Een sporenplant

Slide 27 - Quizvraag

Dit is een varen
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Spore
Sporenhoopje
Sporendoosje
Sporenplant
Zaadplant
Cel waaruit een nieuwe plant kan ontstaan
Aan de onderkant van het blad waarin bij varens sporen ontstaan
Op een steeltje waarin bij mossen sporen ontstaan
Een groep planten met bloemen
Een groep planten zonder bloemen

Slide 29 - Sleepvraag

Aan de slag! Thema 3.3
Wat?  Huiswerk: Lezen: blz. 147 Maken: blz 148: Vragen 1-2-3-4-+5
 Hoe?   Alleen of fluisterend samen met je buur.
Hulp?  Vragen aan je buur of de docent.
Tijd?  Tot het einde van de les.
Uitkomst, wat doen we ermee? We bespreken de uitkomsten in de les.
Klaar? Maak online de test-je-zelf thema 3.3.
               Werkstuk dier maken.
               



timer
10:00

Slide 30 - Tekstslide