In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
H3. Kracht en beweging
Slide 1 - Tekstslide
Massa meet je in?
A
Kilogram
B
Newton
C
Massa
D
Kracht
Slide 2 - Quizvraag
Op welke manier kun je een kracht niet herkennen?
A
Je ziet de kracht
B
Vorm
C
Richting
Slide 3 - Quizvraag
Wat gebeurt er als je een noordpool van de ene magneet bij de zuidpool van een andere magneet houdt?
A
De noord- en zuidpool trekken elkaar aan
B
De noord- en zuidpool stoten elkaar af
C
Het hangt af van de sterkte van de magneet
Slide 4 - Quizvraag
De punt op de steen is het aangrijpingspunt van de zwaartekracht. Welke kant zou de pijl op getekend moeten worden?
A
naar boven
B
naar rechts
C
naar beneden
D
naar links
Slide 5 - Quizvraag
De massa van de steen is 250 g. De krachtenschaal is 1 cm ≡ 1 N. Hoe groot is de pijl die je zou moeten tekenen?
A
2,5 cm
B
0,25 cm
C
25 cm
D
2500 cm
Slide 6 - Quizvraag
Wat lees je op de schaalverdeling van een krachtmeter af?
A
de grootte van de kracht
B
De opwaartse kracht
C
de meetafstand
Slide 7 - Quizvraag
Erik heeft een massa van 65 kg. Hoe groot is de zwaartekracht die op Erik werkt op de aarde?
A
Fz = m : g = 65 : 10 = 6,5 N
B
Fz = m : g = 65 : 1,6 = 40, 6 N
C
Fz = m x g = 65 x 10 = 650 N
D
Fz = m x g = 65 x 1,6 = 104 N
Slide 8 - Quizvraag
Waar of niet waar a) Hoe meer gewichtjes aan een spiraalveer, hoe verder de veer uitrekt b) Als je de kracht op een spiraalveer verdubbelt dan wordt de lengte van de veer 2x zo groot
A
a + b is waar
B
a + b is niet waar
C
a is waar +
b is niet waar
D
a is niet waar +
b is waar
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de nettokracht en in welke richting gaat deze?
A
Fnetto = 15 N
en gaat naar links
B
Fnetto = 49 N
en gaat naar links
C
Fnetto = 15 N
en gaat naar rechts
D
Fnetto = 49 N
en gaat naar rechts
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de nettokracht?
A
25N
B
225N
C
1,25N
D
12500N
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de nettokracht?
A
186N
B
8360N
C
1,45N
D
34N
Slide 12 - Quizvraag
Een voorwerp staat op een tafel. Wat is de tegengestelde kracht van Fz?
A
wrijvingskracht
B
normaalkracht
C
nettokracht
D
spankracht
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de functie van een hefboom?
A
Een hefboom is een krachtversterker
B
Een hefboom is een krachtverslapper
C
Een hefboom is een grotere arm
Slide 14 - Quizvraag
Is deze hefboom in evenwicht?
A
Ja, de hefboom is in evenwicht
B
Nee, draait naar links
C
Nee, draait naar rechts
Slide 15 - Quizvraag
Wat is een hefboom?
A
Een manier om een voorwerp zwaarder te maken
B
Een manier om meer kracht uit te oefenen
C
Een manier een boom om te hakken
D
Een manier om een website te programeren
Slide 16 - Quizvraag
De hefboom is in evenwicht. Bereken de kracht aan de rechterzijde
A
F1 x l1 = F2 x l2
F2 = (120 x 30) / 10 =360 N
B
F1 + l1 = F2 + l2
F2 = 120 + 30 -10 = 140 N
C
Bij evenwicht is F1 = F2
F2 = 120 N
D
F1 - l1 = F2 - l2
F2 = 120 -30 + 10 = 100 N
Slide 17 - Quizvraag
Is de hefboom in evenwicht?
F1×l1=F2×l2
F1×l1=F2×l2
F1×l1=F2×l2
A
De hefboom is in evenwicht.
B
De hefboom is niet in evenwicht.
Slide 18 - Quizvraag
Een hefboom heeft een punt waar de hefboom om kan draaien. Hoe heet dat punt?