SEMANA 40 - VERBOS, TEXTOS

Objetivos
En esta clase... 

1. ...aprendo/repaso los verbos 'jugar', 'venir' y 'poner'


1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Objetivos
En esta clase... 

1. ...aprendo/repaso los verbos 'jugar', 'venir' y 'poner'


Slide 1 - Tekstslide

Juegan a videojuegos
Juegan al fútbol
Juega con la pelota

Slide 2 - Tekstslide

jugar - spelen
yo
él / ella / usted
nosotros / nosotras
vosotros / vosotras
ellos / ellas / ustedes
jugáis
juegas
juegan
jugamos
juego
juega

Slide 3 - Sleepvraag

Bij het werkwoord 'jugar' verandert de 'u' uit de stam in een 'ue'...
A
bij alle vormen
B
bij alle vormen, behalve de wij-vorm en de jullie-vorm
C
bij alle vormen, behalve de ik-vorm
D
bij de wij-vorm en de jullie-vorm

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de gerundio van 'jugar'?

Slide 5 - Open vraag

Traducid: Vanmiddag heb ik met Yago gevoetbald.

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

venir - komen
yo
él / ella / usted
nosotros / nosotras
vosotros / vosotras
ellos / ellas / ustedes
vengo
vienen
venimos
venís
vienes
viene

Slide 8 - Sleepvraag

Mateo siempre ... tarde a la clase de español.
A
vine
B
vienes
C
venge
D
viene

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de gerundio van 'venir'?

Slide 10 - Open vraag

Pone las flores en el agua
Pone  el libro en la estantería

Slide 11 - Tekstslide

poner - zetten/plaatsen
yo
él / ella / usted
nosotros / nosotras
vosotros / vosotras
ellos / ellas / ustedes
ponen
pones
pongo
ponemos
ponéis
pone

Slide 12 - Sleepvraag

Het 'werkwoord' poner wordt eigenlijk vervoegd als een regelmatig werkwoord, alleen de ...-vorm krijgt een extra letter.
A
jij
B
wij
C
ik
D
jullie

Slide 13 - Quizvraag

Yo ... mi mochila en el suelo.

Slide 14 - Open vraag

¿Qué significa 'poner la mesa'?

Wat betekent 'poner la mesa'? Zoek het evt. op in je LT.

Slide 15 - Open vraag

Zet in de gebiedende wijs (ev): 'Dek de tafel!' (!)

Slide 16 - Open vraag

En nu in een vraag: Heb jij de tafel gedekt? (!)

Slide 17 - Open vraag

Jugar, venir, poner
jugar (spelen)
venir (komen)
poner (zetten/plaatsen)

(yo) juego

(tú) juegas

(él) juega

(nosotros) jugamos

(vosotros) jugáis

(ellos) juegan

gerundio: jugando

voltooid deelwoord: jugado

gebiedende wijs: ¡Juega! / ¡Jugad!

(yo) vengo

(tú) vienes

(él) viene

(nosotros) venimos

(vosotros) venís

(ellos) vienen

gerundio: viniendo

voltooid deelwoord: venido

gebiedende wijs: ¡Ven! / ¡Venid!

(yo) pongo

(tú) pones

(él) pone

(nosotros) ponemos

(vosotros) ponéis

(ellos) ponen

gerundio: poniendo

voltooid deelwoord: puesto

gebiedende wijs: ¡Pon! / ¡Poned!

Slide 18 - Tekstslide

¿A qué hora (jugar/venir/poner) ___ el tren?

Slide 19 - Open vraag

¿A Aitor le gusta (jugar/venir/poner) ___ al balonmano?

Slide 20 - Open vraag

¿Quiénes (jugar/venir/poner) ___ a la fiesta de Marcos?

Slide 21 - Open vraag

Deberes Huiswerk
- haced y corregid: LE p. 4/5 ejs. 7, 8, 9

- je eigen leerplanning volgen en leren voor de toets!



Slide 22 - Tekstslide

Objetivos
En esta clase... 

1. ...practico los verbos gustar, encantar y similares
2. ...practico mi comprensión lectora
3. ...practico el vocabulario de la unidad 1

* leesvaardigheid


Slide 23 - Tekstslide

¿Qué hay que estudiar?

Slide 24 - Tekstslide

¿Qué hay que estudiar?

Slide 25 - Tekstslide

Complemento indirecto 'Meewerkend voorwerp'
gustar
encantar* 
comprar 
contar a
dejar
escribir
tomar el pelo
pasar 
importar*
molestar*
interesar*
A me gusta el campamento. Ik vind het kamp leuk.
A Elena le encanta montar a caballo. Elena houdt van paardrijden.
Blas le compra una flor para Mar. Blas koopt een bloem voor Mar.
Aleixo nos cuenta una historia. Aleixo vertelt ons een verhaaltje.
Mi amiga me deja sus libro. Mijn vriendin geeft mij haar boek.
Le escribo una carta a mi abuela. Ik schrijf een brief voor mijn oma.
Aitor te está tomando el pelo. Aitor neemt jou in de maling.
Siempre te pasan cosas raras. Jou overkomen altijd rare dingen.
¿Os importa el medio ambiente? Vinden jullie het klimaat belangrijk?
Nos molesta el ruido. Wij hebben last van het lawaai. 
A Elena no le interesan los deportes. Elena vindt sport niet interessant.

*Encantar, importar, molestar en interesar worden vervoegd zoals gustar.

Slide 26 - Tekstslide

¡Manos a la obra! Aan het werk!
Haced los ejercicios. En 10 minutos, corregimos.
timer
10:00

Slide 27 - Tekstslide

Comprensión lectora Leesvaardigheid: LE p 7+8

Leed y haced los ejercicios.

Slide 28 - Tekstslide