H2 - Woordenschat 1VWO (NN6)

Woordenschat H2
1VWO
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Woordenschat H2
1VWO

Slide 1 - Tekstslide

Zoek een omschrijving of definitie

Hoeveel woorden ken jij al van hoofdstuk 2?

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent
van oudsher?
A
pasgeleden
B
een eeuw terug
C
sinds lang
D
alleen voor bejaarden

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent
legendarisch?
A
befaamd, beroemd
B
meneer Tak
C
wantrouwig
D
scherp beoordelend

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent
een prototype?
A
een apart type
B
een heldendicht
C
een waarschuwing
D
een schoolvoorbeeld

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent
een decennium?
A
een periode van honderd jaar
B
een periode van tien jaar
C
een periode van vijf jaar
D
een periode van duizend jaar

Slide 6 - Quizvraag

Wat ben je als je bent
gecamoufleerd?
A
vermomd
B
vermoord
C
vermoeid
D
verlegen

Slide 7 - Quizvraag

Wie worden bedoeld met
de klassieken?
A
de docenten van het Antonius
B
wetenschappers van literatuur
C
schrijvers / kunstenaars uit de oudheid
D
helden uit Shakespeare boeken

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor
aangeslagen?
A
geroerd, verdrietig
B
opgeklopt, verluchtigd
C
getikt, beklopt
D
in elkaar geslagen

Slide 9 - Quizvraag

Wat doe je als je iets met
argusogen bekijkt?
A
dan kijk je scheel
B
dan bekijk je iets heel vluchtig
C
dan hou je iets wantrouwig in de gaten
D
dan leg je het onder een vergrootglas

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een
hoeder?
A
een moeder, maar dan met een h
B
een broeder, maar dan met een h
C
een loeder, maar dan met een h
D
een bewaker

Slide 11 - Quizvraag

Wat doe je als je iemand om de tuin leidt?
A
dan bedrieg je iemand
B
dan geef je een rondleiding door de tuin
C
dan veroordeel je iemand scherp
D
dan laat je iemand verdwalen

Slide 12 - Quizvraag

Wat ben je als je
onverschillig bent?
A
jaloers
B
ongeïnteresseerd
C
wantrouwend
D
geroerd

Slide 13 - Quizvraag

Wat doe je als iemand
benadert?
A
dan loop je voorbij iemand
B
dan benadeel je iemand
C
dan kom je dichterbij
D
dan loop je weg bij iemand

Slide 14 - Quizvraag

Als je afgunstig bent,
dan ben je...
A
jaloers
B
kritisch
C
bedrogen
D
beroemd

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor
subtiel?
A
Het kapsel van meneer Tak
B
fijntjes
C
jaloers
D
vermomd

Slide 16 - Quizvraag

Volgende week
Voor volgende week vrijdag een nieuwe weektaak:

Hoofdstuk 3 - woordenschat
(uitleg krijg je maandag)

Nieuwsbegrip
(hoor je nog)

Slide 17 - Tekstslide