Drijven en zinken

Drijven en zinken
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Drijven en zinken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Docentenhandleiding:
Kijk met de leerlingen het filmpje over drijven en zinken.

Stel hier eventueel kijkvragen bij als:
Wat hebben we gezien in het filmpje?
Lesdoel:
Tijdens deze les leer je onderzoeken welke voorwerpen drijven of zinken
Rekenen

Slide 3 - Tekstslide

Docentenhandleiding:
Benoem het lesdoel
Drijven en zinken:
  • Wat is drijven?
  • Wat is zinken? 
Rekenen

Slide 4 - Tekstslide

Docentenhandleiding:
Laat de leerlingen per vraag eerst met hun buurman en buurvrouw overleggen en geef dat beurten.
timer
1:00
Opdracht
Welke voorwerpen blijven drijven en welke zinken

Overleg met je buurman of buurvrouw
Hier krijg je 1 minuut de tijd voor

Slide 5 - Tekstslide

Docentenhandleiding:
Laat leerlingen overleggen wat voor voorwerpen zullen blijven drijven en welke voorwerpen zullen zinken.
Drijven

Slide 6 - Woordweb

Docentenhandleiding:
Vul het woordweb in.
Voorbeelden van spullen die zullen drijven:
  • Bal
  • Potlood
  • Maatbeker
  • Liniaal

Zinken

Slide 7 - Woordweb

Docentenhandleiding:

Vul het woordweb in samen met de leerlingen:

Voorbeelden van voorwerpen die zinken:
  • Knikker
  • Een euro munt
  • Sleutel
  • Een sleutel
Drijven en zinken:
  • Waarom blijft dit drijven?
  • Waarom gaat dit zinken? 
Rekenen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Testen in de bak met water

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drijven of zinken?
Speelgoedauto
A
Drijven
B
Zinken

Slide 10 - Quizvraag

Docentenhandleiding:
Vul eerst met de leerlingen het antwoord in en controleer of het klopt door het voorwerp in het bak met water te leggen.

Stel vervolgens de vraag:
Waarom zou het voorwerp drijven?
Waarom zou het voorwerp zinken?
Drijven of zinken?
Knikker
A
Drijven
B
Zinken

Slide 11 - Quizvraag

Docentenhandleiding:
Vul eerst met de leerlingen het antwoord in en controleer of het klopt door het voorwerp in het bak met water te leggen.

Stel vervolgens de vraag:
Waarom zou het voorwerp drijven?
Waarom zou het voorwerp zinken?
Drijven of zinken?
Spons
A
Drijven
B
Zinken

Slide 12 - Quizvraag

Docentenhandleiding:
Vul eerst met de leerlingen het antwoord in en controleer of het klopt door het voorwerp in het bak met water te leggen.

Stel vervolgens de vraag:
Waarom zou het voorwerp drijven?
Waarom zou het voorwerp zinken?
Drijven of zinken?
Potlood
A
Drijven
B
Zinken

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Drijven of zinken?
Sleutel
A
Drijven
B
Zinken

Slide 14 - Quizvraag

Docentenhandleiding:
Vul eerst met de leerlingen het antwoord in en controleer of het klopt door het voorwerp in het bak met water te leggen.

Stel vervolgens de vraag:
Waarom zou het voorwerp drijven?
Waarom zou het voorwerp zinken?
Hoe dan?
Hoezo blijven sommige dingen drijven en zinken andere dingen juist?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies