kommagetallen

Waarde van cijfers in getallen en decimale getallen
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Waarde van cijfers in getallen en decimale getallen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
1. Je oefent de waarde en de rang in
     --> natuurlijke getallen
     --> decimale getallen.

2. Je kan decimale getallen correct lezen en uitspreken.

Slide 2 - Tekstslide

de waarde van getallen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Kijk goed naar het rode cijfer in de getallen.
Schrijf de rang en waarde op.
19,1

Slide 5 - Open vraag

Kijk goed naar het rode cijfer in de getallen.
Schrijf de rang en waarde op.
1.346,1

Slide 6 - Open vraag

Kijk goed naar het rode cijfer in de getallen.
Schrijf de rang en waarde op.
1.346,14

Slide 7 - Open vraag

Kijk goed naar het rode cijfer in de getallen.
Schrijf de rang en waarde op.
1.346,354

Slide 8 - Open vraag

Kijk goed naar het rode cijfer in de getallen.
Schrijf de rang en waarde op.
1.346,54

Slide 9 - Open vraag

Hoe spreken we het uit?

0,09
A
9
B
9 honderdsten
C
9 tienden

Slide 10 - Quizvraag

Hoe spreken we het uit?

0,2
A
2 tienden
B
2 hondersten
C
2

Slide 11 - Quizvraag

Hoe spreken we het uit?

0,96
A
96
B
96 tienden
C
96 honderdsten

Slide 12 - Quizvraag

Hoe spreken we het uit?

0,42
A
42 honderdsten
B
42
C
42 tienden

Slide 13 - Quizvraag

Schrijf op als kommagetal.

Slide 14 - Open vraag

Schrijf op als kommagetal.
zestien en zestienhonderdste

Slide 15 - Open vraag

Klik op het juiste antwoord!
33 en honderdtwaalfdduizendste
A
33,012
B
33,12
C
33,112
D
112,33

Slide 16 - Quizvraag

Wat komt er na 1,7?

Slide 17 - Open vraag

Wat komt er voor 2,3?

Slide 18 - Open vraag

Is 2,3 hetzelfde als 2,33 ?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

Is 0,7 hetzelfde als 0,70 ?
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quizvraag

2,3 is meer dan 2,33 ?
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag

MAAK de opdrachten SAMEN op p.15 - 16.
timer
15:00

Slide 22 - Tekstslide

TOT HIER

Slide 24 - Tekstslide

Kommagetallen optellen en aftrekken
6,32 + 2,45 =


4,26 – 1,28 =

Slide 25 - Tekstslide

Ongelijke getallen?
36,8 + 5,87 =

36,8 heeft maar 1 cijfer achter de komma.
5,87 heeft 2 cijfers achter de komma.
Je zorgt dat beide getallen evenveel cijfers achter de komma hebben.


Slide 26 - Tekstslide

Je kunt kommagetallen 

ook afronden op een heel getal.
||||||
5

Slide 27 - Tekstslide

Je kunt kommagetallen 

ook afronden op een heel getal.
||||||
5
Rond ik 1,75 af op 1 of 2?

Slide 28 - Tekstslide

afronden naar 
beneden. (.. ,0)


vb:
6,2 rond je af op 6,0.
afronden naar 
het volgende hele getal.


vb:
6,5 rond je af op 7,0.

Slide 29 - Tekstslide

Wat is de 7 waard
in het getal : 98,57 ?

Slide 30 - Open vraag

Wat is de 3 waard
in het getal : 3,1 ?

Slide 31 - Open vraag

Wat is de 4 waard
in het getal : 43,1 ?

Slide 32 - Open vraag

Wat is de 7 waard
in het getal : 43,17 ?

Slide 33 - Open vraag

Wat is de 5 waard
in het getal : 543,17 ?

Slide 34 - Open vraag

Wat is de 2 waard
in het getal : 2.543,17 ?

Slide 35 - Open vraag

Waar staat 0,8?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 36 - Quizvraag

Waar staat 1,24?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 37 - Quizvraag