4 Pluriforme samenleving

H4 pluriforme samenleving
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

H4 pluriforme samenleving

Slide 1 - Tekstslide

In dit hoofdstuk:
- Op welke manieren heeft mijn omgeving invloed op wie ik ben?
- Waarom willen mensen graag bij een groep horen?
- Hoe verschillen culturen van elkaar?
- Waarom zorgt samenleven met verschillende culturen voor spanning?

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een pluriforme samenleving?
Samenleving waarin verschillen bestaan in levensstijl, godsdienst, en ander cultuurkenmerken

Cultuur = Alle waarden, normen, gewoonten en andere kenmerken die mensen binnen een groep met elkaar delen

Slide 3 - Tekstslide

Cultuur
Dominante cultuur: Overheersende cultuur/meerderheid van de bevolking

Subcultuur: Sommige waarden, normen en gewoonten wijken af van de dominante cultuur

Slide 4 - Tekstslide

Typisch voor de
Nederlandse (dominante) cultuur?

Slide 5 - Woordweb

Bij welke subculturen hoor jij?

Slide 6 - Woordweb

Culturele verschillen: 
6 factoren
1. Woonomgeving (stad/platteland)
2. Generatiekloof
3. Maatschappelijke positie
4. Gender (man/vrouw en rolpatronen)
5. Godsdienst
6. Etniciteit (afkomst)

Slide 7 - Tekstslide

Cultuur in beweging
Cultuur is voortdurend in ontwikkeling  en verschilt in de tijd en per plaats en per groep

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

4.2 Worden wie je bent
Nature: Vooral aangeboren eigenschappen bepalen ons gedrag
Nurture: Gedrag is vooral aangeleerd en je omgeving is bepalend

Slide 10 - Tekstslide

Cultuuroverdracht
Socialisatie: Het proces waarbij mensen de waarden, normen en andere cultuurkenmerken leren van de groep/samenleving waarbij ze horen

Socialisatie vindt plaats binnen sociale instituties bv gezin, school, vereniging, kerk, media, overheid, etc.

Slide 11 - Tekstslide

Socialisatie
  • Imitatie
  • Informatie
  • Sociale controle

Socialisatie leidt tot internalisatie: Mensen gaan zich automatisch zo gedragen als hun omgeving van hen verwacht

Slide 12 - Tekstslide

Identiteit
Door socialisatie ontwikkel je je persoonlijke identiteit - Het beeld dat iemand van zichzelf heeft 

Onderdeel hiervan is sociale identiteit: het deel van je zelfbeeld dat is afgeleid van de groepen waarmee je je verbonden voelt

Slide 13 - Tekstslide

Of je de ruimte krijgt om een persoonlijke identiteit te ontwikkelen hangt af van de cultuur waar je in leeft: Individualistisch of collectivistisch?

Slide 14 - Tekstslide

Masculien en feminien
In masculine culturen zijn de rollen van mannen en vrouwen duidelijk gescheiden, mannen zijn dominant

In feminiene culturen zijn man/vrouw rollen niet gescheiden, maar lopen in elkaar over 

Slide 15 - Tekstslide

4.3 Hokjesdenken

Slide 16 - Tekstslide

Hoe werkt hokjesdenken?
Categoriseren: Mensen plaatsen automatisch andere mensen, dingen, situaties etc. in hokjes

Stereotype: Overdreven vaststaand beeld van een groep mensen 
Vooroordeel: Een oordeel over iemand zonder dat je die persoon kent

Slide 17 - Tekstslide

Maatschappelijke gevolgen
Vooroordelen leiden tot discriminatie: Het ongelijk behandelen van mensen op basis van o.a. geslacht, uiterlijk, leeftijd, afkomst, seksuele geaardheid, etc.

Het leidt tot sociale ongelijkheid op de arbeidsmarkt, in het onderwijs, op social media, etc.

Slide 18 - Tekstslide

Sociale cohesie
Onderlinge verbondenheid binnen een samenleving

Discriminatie en polarisatie zijn slecht voor sociale cohesie omdat ze de samenleving in groepen opsplitsen 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

4.4 Migratie naar Nederland 

Slide 21 - Tekstslide

Motieven voor migratie
  1.  Economisch - Op zoek naar werk, armoede ontvluchten
2. Politiek - vanwege oorlog of om vervolging
3. Sociaal - gezinshereniging, partner in buitenland (volgmigranten)

Slide 22 - Tekstslide

Migratie in het verleden 
na 1945 - Voormalig Nederlands-Indië
Na 1970 - Suriname en de Antillen
Na 1960 - Gastarbeiders uit Spanje, Italië, Marokko, Turkije
Na 1990 - Arbeidsmigranten Oost-Europa na Schengen verdrag

Slide 23 - Tekstslide

Vluchtelingen
1951 - VN-vluchtelingenverdrag
Verplichting om hulp en onderdak aan vluchtelingen te bieden

Wanneer is iemand een vluchteling? Als asiel is aangevraagd en goedgekeurd en een verblijfsvergunning wordt verleend 
(ook wel: statushouder)

Slide 24 - Tekstslide

Wie mogen blijven?
Alleen politieke vluchtelingen die aantoonbaar gevaar lopen in land van herkomst en mensen die in aanmerking komen voor gezinshereniging

Slide 25 - Tekstslide

4.5 Integratie gaat niet vanzelf


Wat is integratie en waarom zijn er vaak felle discussies over? 

Slide 26 - Tekstslide

4.5 Integratie gaat niet vanzelf
Verschillende manieren om samen te leven met verschillende culturen

- Assimilatie: Mensen geven hun eigen culturele identiteit op en passen zich helemaal aan aan de dominante cultuur
- Segregatie: Groepen leven gescheiden van elkaar

Slide 27 - Tekstslide

Integratie
Samenvoegen van cultuurgroepen door wederzijdse aanpassing
  • Nieuwkomers leren taal en hebben respect voor gebruiken dominante cultuur
  • Nederlandse samenleving biedt ruimte voor eigen gewoonten,  tradities, denkbeelden

Slide 28 - Tekstslide

Integratie
Nederlandse overheid stimuleert integratie voor een open samenleving met veel vrijheid om te leven naar eigen waarden en normen

Slide 29 - Tekstslide

Spanningen rond integratie
Nieuwkomers: Mensen die niet in Nederland geboren zijn maar hier later zijn komen wonen
(kennismigranten, vluchtelingen)

  • Ervaren vaak gevoel van verlies taal en cultuur
  • Na 5 jaar Nederlands staatsburger (mits ingeburgerd)

Slide 30 - Tekstslide

Nederlanders met migratieachtergrond: In Nederland geboren, ouders waren nieuwkomer

  • Groeien op in 2 culturen 
  • Steeds minder achterstand in onderwijs/arbeidsmarkt
  • Ervaren vaak discriminatie
  • 'Dit is ook míjn land'

Slide 31 - Tekstslide

Spanningen rond integratie
Radicalisering: Groep die zich afkeert van de dominante cultuur / democratische rechtsstaat
(Bv. jihadisten of extreemrechts)

  • Vaak bereid tot gebruik geweld
  • Jongeren vatbaarder voor radicalisering bij 'wij tegen zij'-gevoel

Slide 32 - Tekstslide

4.6 Nederland verandert

Slide 33 - Tekstslide

4.6 Nederland verandert
Nederlandse samenleving sterk veranderd door: 
  • Individualisering (leidt tot meer vrijheid/minder sociale verbinding)
  • Globalisering (verrijking en bedreiging)
  • Emancipatie (vrouwen, LHBTI, etnische minderheden)


Slide 34 - Tekstslide

4.7 Allemaal burgers

Slide 35 - Tekstslide

Burgerschap
Juridisch/wettelijk burgerschap: Brengt rechten en plichten met zich mee (aan de wet houden)

Maatschappelijk burgerschap: Deelname aan pluriforme, democratische samenleving (kennis over maatschappij hebben, basisafspraken respecteren en participeren (meedoen)

Slide 36 - Tekstslide

Maatschappelijk burgerschap
Kennis van de maatschappij: Vrijheids- en gelijkheidsrechten 
uit de Grondwet

Basisafspraken respecteren: Tolerant zijn (accepteren dat mensen soms anders zijn dan jij) en respect tonen (anderen in hun waarde laten)

Participeren: Betrokken voelen en bijdragen - deels verplicht (bv. leerplicht, burgerschapsonderwijs) deels vrijwillig (bv. stemmen, demonstreren)

Slide 37 - Tekstslide