Een zinsdeel is een stukje van de zin. (onderwerp/persoonsvorm/ leidend voorwerp/ bijvoeglijk en zelfstandig naamwoord.) Je kunt de volgorde van de zinsdelen veranderen. Een zinsdeel kan meer dan één woorden hebben.
Mijn familie - is - heel belangrijk - voor mij.
Mijn familie > mijn zegt iets over familie
Is > werkwoordsvorm van zijn > vertelt wat ze doen of betekenen
Heel belangrijk > hoe belangrijk? Heel zegt iets over belangrijk
Voor mij > voor wie? Voor verwijst naar mij
Je kunt de zinsdelen in een andere volgorde zetten.
Is - mijn familie - heel belangrijk - voor mij?
Voor mij – is – mijn familie – heel belangrijk.
Maak opdracht 2